1hv - Ch 3 - bron C/D

1 / 20
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

BIENVENUE!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chapitre 3

Planète Collège

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

planning

week 6
toets grammatica Ch. 1,2,3  (2x)

Slide 4 - Diapositive

Dus toewerken naar presentatie: zinnen!
Bonjour!          
lundi 15 janvier 2024
Aan het eind van de les:
ken je phrases-clés over school
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • Kloktijden
  • Phrases-clés
  • le verbe être

Slide 5 - Diapositive

Réponds en néerlandais:
  • C'est quoi, le but?
  • Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est deux heures.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is vier uur.
D
Het is half vier.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est deux heures et demie.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is vier uur.
D
Het is half drie.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est deux heures et quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est deux heures moins le quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is drie uur.
A
C'est trois heures.
B
Il est trois heures.
C
D

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is half vijf.
A
C'est quatre heures.
B
Il est quatre heures.
C
Il est quatre heures et demie.
D
Il est cinq heures et demie.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal: Het is twee uur.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est midi.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is twaalf uur 's middags.
D
Het is twaalf uur 's nachts.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Il est minuit.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is twaalf uur 's middags.
D
Het is twaalf uur 's nachts.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Quelle heure est-il?
A
Waar is hij?
B
Hoe laat is het?
C
Wat gaat hij doen?
D
Hoe laat is hij?

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

in tweetallen: vraag & antwoord

  1. In welke klas zit je? ……………………………………………...
  2. Welke vakken heb je op maandag? . …………………………....
  3. Hoe laat is de pauze? ………………………………......




Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

in tweetallen: vraag & antwoord

  1. In welke klas zit je? ……………………………………………...
  2. Welke vakken heb je op maandag? . …………………………....
  3. Hoe laat is de pauze? ………………………………......




Hulp nodig?
phrases-clés, p. 110
Fini? 
Oefen de uitspraak, lees ex 13a, p. 110 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les devoirs
1hva: mercredi 17 janvier, 4e uur
1hvc: mercredi 17 janvier, 2e uur

  • Apprendre (= leren) bron A, B - page 130
  • Faire (= maken) ex 16, 17; vanaf page 112
  • Controleer je antwoorden!

Slide 19 - Diapositive

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rommel? In prullenbak.


  • Rustig lokaal uit.

Slide 20 - Diapositive

Woorden op het bord zetten:

le matin
l'après-midi
porter (un uniforme)
rentrer