TaalCompleet A2: herh 1.7 en 1.9

1.7 En, maar, want, dus, of
Herhaling
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1.7 En, maar, want, dus, of
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

1. Ik kom niet, want ik ben ziek.
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

2. Ik kom niet, dus ik ben ziek.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

3. Ik ben ziek, dus ik kom niet.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

4. Ik ben ziek, maar ik ga niet naar school.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

5. Ik ben ziek, dus ik ga niet naar school.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

6. Ik ben ziek, maar ik ga wel naar school.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

1.7 En, maar, want, dus, of
Opdracht: Maak de zinnen af. Schrijf de zinnen in je schrift.

  1. Het regent, dus zij ...
  2. Ik ga met de trein of ik ... 
  3. Mijn jongste dochter is zes en mijn ...
  4. Hij gaat naar de dokter, want hij ...
  5. Ik vind geel mooi, maar ik ... mooier. 
  6. Wij bezoeken op zaterdag mijn tante en wij ... 

Klaar? Maak dan de opdrachten van 1.1 t/m 1.6. Werk daarna verder in het boek. 
timer
15:00

Slide 8 - Diapositive

1.7 En, maar, want, dus, of
Opdracht (2 min.): Kijk samen naar jullie zinnen. Zijn de zinnen goed?

Goede antwoorden:

  1. Het regent, dus zij gaat met de auto.
  2. Ik ga met de trein of ik ga met de bus.
  3. Mijn jongste dochter is zes en mijn oudste dochter is negen.
  4. Hij gaat naar de dokter, want hij is ziek.
  5. Ik vind geel mooi, maar ik vind groen mooier. 
  6. Wij bezoeken op zaterdag mijn tante en wij doen de boodschappen.
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht: Log in bij LessonUp. Typ de code en je naam. Doe mee met de quiz. 

Slide 10 - Diapositive


1. De stoel is wit.
De ... stoel.
A
wit
B
wite
C
witte
D
wiete

Slide 11 - Quiz


2. De tafel is laag.
De ... tafel.
A
laag
B
laage
C
lagge
D
lage

Slide 12 - Quiz


3. Het kleed is grijs.
Het ... kleed.
A
grijse
B
grijze
C
grijsse
D
grijzze

Slide 13 - Quiz


4. Het kind is lief.
Het ... kind.
A
lieve
B
liefe
C
liev
D
lief

Slide 14 - Quiz


5. De tafel is van hout.
De ... tafel.
A
hout
B
houte
C
houtte
D
houten

Slide 15 - Quiz


6. Het kleed is van wol.
Het ... kleed.
A
wolle
B
wol
C
wollen
D
wole

Slide 16 - Quiz

1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht: We kijken samen naar de video over 1.9.

 

Slide 17 - Diapositive

1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht 69: Schrijf een advertentie

Voorbeeld:

Ik verkoop mijn trui, want de trui is te klein/ te groot.
Het is een blauwe trui. / De trui is blauw. 
De trui is van wol. / Het is een wollen trui .
De trui kost € 5. 


Slide 18 - Diapositive

1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht: Schrijf een advertentie (Werkblad 1.9b).

Schrijf:

- Wat verkoop je? Waarom?
- Welke kleur heeft de stoel? 
- Van welk materiaal is de stoel gemaakt?
- Hoe duur (€) is de stoel? 


timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht: Schrijf een advertentie (Werkblad 1.9b).

Goede antwoorden:

  • Ik verkoop mijn stoel, want ik wil een nieuwe stoel.
  • De stoel is rood. / Het is een rode stoel.
  • De stoel is van hout. / Het is een houten stoel.
  • De stoel kost € 10. / De stoel kost 10 euro.


Slide 20 - Diapositive

Opdracht
Opdracht: Schrijf een advertentie op bladzijde 325 van je boek.

Je wilt een meubel uit jouw huis verkopen. Maak thuis een foto van het meubel met je
telefoon. Geef informatie over het meubel. Gebruik bijvoeglijke naamwoorden!

Slide 21 - Diapositive