MODALS 1

2J
Grammar lesson:
MODALS
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2J
Grammar lesson:
MODALS

Slide 1 - Diapositive

Goals
After this lesson, you will:

know how to correctly use modals in English sentences.

Slide 2 - Diapositive

First things first,
what is a modal in Dutch?
A
Koppelwerkwoord
B
Hoofdwerkwoord / Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 3 - Quiz

Modals
Modal = Hulpwerkwoord

Helpt het belangrijkste werkwoord in de zin om de boodschap over te brengen, het is een aanvulling op het hoofdwerkwoord.

You have to send that letter. = Jij moet die brief versturen.
She must go to work. = Zij moet naar haar werk gaan.

Slide 4 - Diapositive

Modals
Je hebt verschillende hulpwerkwoorden:
Can - Could - Have to - Should - Must - To be able to

Je verandert een modal verb niet in de zin, die blijft altijd hetzelfde. Uitzonderingen: have to / to be able to
I am / He is / We are able to
I have to - He/She/It has to - We/You/They have to 

Slide 5 - Diapositive

Modals
Omdat  Modals soms maar een klein verschil in betekenis hebben, kun je vaak meerdere opties gebruiken in een zin: 

He must help me with my homework (ik vind dat hij mij moet helpen)
He is able to help me with my homework (hij is ertoe in staat)
He should help me with my homework (hij zou mij moeten helpen)

Slide 6 - Diapositive

Wat is de modal (hulpwerkwoord) in deze zin:
She could not leave him alone.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de modal in deze zin:
You must walk up the stairs.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de modal in deze zin:
He has to give his money away.

Slide 9 - Question ouverte

Have to & should
Have to wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets moet doen. Het is dan verplicht.

Should wordt gebruikt om iemand advies te geven wanneer het niet verplicht is. Je zegt dan dus dat het goed/verstandig is om iets op een bepaalde manier te doen.

Slide 10 - Diapositive

Must

Must gebruik je wanneer de spreker zelf vindt dat iets gedaan moet worden, naar hun eigen mening. 

Ook gebruik je must wanneer je iemand iets sterk wilt aanraden.

Slide 11 - Diapositive

Choose the correct modal:
You ....................... do it, it's in the rules!
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 12 - Quiz

Choose the correct modal:
My advice would be that you ............. see a doctor.
A
should
B
have to
C
must
D
could

Slide 13 - Quiz

Fill in the correct modal:
I ........... really look at my finances today, it is high time I update them.

Slide 14 - Question ouverte

Fill in the correct modal:
........... you help me figure out which dress I should buy?

Slide 15 - Question ouverte