3M 6-11-23 Taalverzorging Spelling H5

Welkom
Welkom 3M!
Neem plaats volgens de plattegrond 

Op tafel:
- boek
- schrift
- pen
- laptop
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Welkom 3M!
Neem plaats volgens de plattegrond 

Op tafel:
- boek
- schrift
- pen
- laptop

Slide 1 - Diapositive

Wat we gaan doen..
  • Taalverzorging spelling H5: verkleinwoorden en tussenletters (geen afkortingen!)
  • test verkleinwoorden LessonUp
  • uitleg tussenletters + test
  • maken blz. 144 opdracht 1 -4

Slide 2 - Diapositive

H5 verkleinwoorden
Verkleinwoorden maak je door achter een zelfstandig naamwoord - je, kje, pje, tje of - etje te zetten.
Controleer altijd of de uitspraak klopt! Soms moet je een klinker toevoegen voor de uitspraak.

Slide 3 - Diapositive

Test
10 vragen in LessonUp

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van
stoel?
A
stoeletje
B
stoeltje
C
stoeltjes

Slide 5 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van album?
A
albums
B
albummetje
C
albumpje
D
album'pje

Slide 6 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van kassabon?
A
kassabonnetje
B
kassabonkje
C
kassabontje

Slide 7 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
tosti?
A
tostitje
B
tosti'tje
C
tostietje

Slide 8 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van:
lolly?
A
lollytje
B
lolly'tje
C
lolly-tje

Slide 9 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van baby?
A
baby'tje
B
babytje
C
babietje

Slide 10 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
aardbeving?
A
aardbevingtje
B
aardbeving'tje
C
aarbevingetje
D
aardbevinkje

Slide 11 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van:
cola?
A
colaatje
B
cola'tje
C
cola-tje

Slide 12 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van:
koning?
A
koningkje
B
koninkje
C
koningetje

Slide 13 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van paraplu?
A
paraplu'tje
B
paraplutje
C
paraplu's
D
parapluutje

Slide 14 - Quiz

Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
cowboy
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
cowboytje
bureautje

Slide 15 - Diapositive

Taalverzorging 'Tussenletters'
  •  H5: uitleg tussenletters-> maak aantekeningen
  •  test LessonUp
  • maken werkboek blz. 143 opdracht 1-4

Slide 16 - Diapositive


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 17 - Diapositive

Tussenletters -en
Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en, gebruik je -en- als tussenletters. Voorbeeld:
 
Bananendoos
Schoenenwinkel
Kippensoep

Slide 18 - Diapositive

Tussenletters -s
Je schrijft een tussenletter -s, als je deze hoort in de uitspraak van het woord.
Bijvoorbeeld:

Bakkersroom
Streepjescode
Verlovingsring

Slide 19 - Diapositive

Tussenletters 
-e-
1. Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft, gebruik je ook -e- als tussenletters.
apetrots, reuzesterk, beregoed

2. Als het eerste woord géén zelfstandig naamwoord is, gebruik je ook -e- als tussenletters:
lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen. 

3. Als het eerste woord twee meervoudsvormen heeft . Voorbeeld: gemeentehuis, groentesoep

4. Als er van het eerste woord maar een van is. Voorbeeld: zonneschijn, maneschijn



Slide 20 - Diapositive

Tussenletters in samenstellingen

Krant + kop
A
geen tussen-n krantekop
B
wel een tussen-n krantenkop

Slide 21 - Quiz

Tussenletters in samenstellingen

kat + kop
betekenis: klier
A
wel een tussen-n kattenkop
B
geen tussen-n kattekop

Slide 22 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 24 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 25 - Quiz

Welke samenstelling met tussenletters is hier goed gespeld?
A
secondenwijzer
B
huilebalk
C
aperots
D
stationchef

Slide 26 - Quiz

maken Taalverzorging spelling
  •  H5: tussenletters
  • blz. 144 opdracht 1-4

Slide 27 - Diapositive

Antwoorden opdrachten H5
Opdracht 1
1 Groene stroom wordt opgewekt door onder andere windturbines.
2 In de stiltecoupé ergerde Joy zich groen en geel aan een bellende meneer.
3 In de wintermaanden strooit Omid broodkorsten voor de vogels.
4 Isa bouwt een bijenhotel: een broedplek voor bijen, die met uitsterven worden bedreigd.
5 In veel grote steden zijn oude dieselauto’s in het stadscentrum verboden.
6 Van alle Waddeneilanden is Texel het grootst en het heeft het hoogste inwoneraantal.
Opdracht 2
1 Het eerste deel heeft geen meervoud op -en.
2 Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord.
3 Het eerste deel heeft een meervoud op -en en -s.
4 Het eerste deel heeft een versterkende betekenis.
5 Het eerste deel heeft een meervoud op -en en -s.
6 Het eerste deel is iets waarvan er maar één is.

1 paardensport
2 zonnepaneel
3 machinekamer
4 jongeman
5 sterrenhemel
6 personenbus
Opdracht 4
1 openingsshow
2 betonsteen
3 bakkerszaak
4 verkeerscentrale
5 eetkamerstoel
6 geluidssignaal




Slide 28 - Diapositive

Antwoorden opdrachten H5
Opdracht 3 
1 paardensport
2 zonnepaneel
3 machinekamer
4 jongeman
5 sterrenhemel
6 personenbus
Opdracht 4
1 openingsshow
2 betonsteen
3 bakkerszaak
4 verkeerscentrale
5 eetkamerstoel
6 geluidssignaal





Slide 29 - Diapositive