H1 par. 3 en 4 H4.econ2 vrijdag

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Stel je hebt een lage tijdsvoorkeur en je wilt een scooter kopen. Ga je eerder geld lenen of sparen?
A
lenen
B
sparen

Slide 3 - Quiz

Als je de algemene en individuele prijs van tijd met elkaar vergelijkt, wanneer gaat iemand dan sparen?
A
Als de algemene groter is dan de individuele
B
Als de algemene kleiner is dan de individuele

Slide 4 - Quiz

Leg uit dat er bij het lenen van geld sprake is van ruilen over de tijd.

Slide 5 - Question ouverte

Welke factor bepaalt niet de individuele prijs van tijd?

A
Individuele voorkeur
B
Algemene prijs van tijd
C
Mate van risico-aversie
D
Type product

Slide 6 - Quiz

Leg uit hoe de centrale bank met het monetair beleid kan zorgen voor minder inflatie.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een andere oorzaak (dan verandering monetair beleid) voor inflatie?
A
Minder bestedingen
B
Meer consumentenvertrouwen
C
Minder geld in omloop/maatschappelijke geldhoeveelheid
D
Meer aanbod van producten

Slide 8 - Quiz

Hoe bepaalt het CBS de wegingsfactoren voor de productgroepen?
A
CBS onderzoekt de gemiddelde prijs van de productgroepen. Hoe hoger de prijs, hoe hoger de wegingsfactor.
B
CBS onderzoekt hoeveel procent consumenten besteden aan de productgroepen.

Slide 9 - Quiz

Bereken het CPI + bepaal hoeveel procent de inflatie is geweest t.o.v. het basisjaar.

Slide 10 - Question ouverte

Bereken met de gegevens de inflatie in 2009 (dus van 2008 naar 2009).

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Par. 3 opdracht 1
A
allemaal
B
B, C, D
C
A, B, C
D
B, D

Slide 13 - Quiz

Par. 3 
Opdracht 4 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Noem een periode waarin er deflatie is.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Par. 3 opdracht 7. welke stelling is juist?
A
I
B
II
C
I en II

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive