Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
8 februari BMF1
8 februari- BMF
-Fijn jullie weer te zien!
-We gaan verder waar we gebleven waren:
Afronden van de Flyer--> deze les werken we hier nog aan en je maakt de flyer thuis af als dat deze les niet lukt. (zie TEAMS Tegel voor de opdracht)
Spellingsregels 3.1 Hoofdletters en 3.2 Leestekens
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
8 februari- BMF
-Fijn jullie weer te zien!
-We gaan verder waar we gebleven waren:
Afronden van de Flyer--> deze les werken we hier nog aan en je maakt de flyer thuis af als dat deze les niet lukt. (zie TEAMS Tegel voor de opdracht)
Spellingsregels 3.1 Hoofdletters en 3.2 Leestekens
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je gebruikt hoofdletter, leestekens en tekens bij woorden correct.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Welke zin is goed?
A
Wat zij heeft gedaan is erg knap
B
Wat zij heeft gedaan, is erg knap
C
Wat zij heeft gedaan, is erg knap.
Slide 10 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Samengevat: het idee lijkt mij erg leuk.
B
Samengevat het idee lijkt mij erg leuk.
C
samengevat, het idee lijkt me erg leuk.
Slide 11 - Quiz
Wat is juist?
A
Hij haalde goede cijfers: een zeven; twee zessen; een acht en een negen.
B
Hij haalde goede cijfers: een zeven, twee zessen, een acht en een negen.
Slide 12 - Quiz
Hij vroeg: oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Hij vroeg: Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Hij vroeg: Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Hij vroeg: Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Hij vroeg: 'Oma, kunt u mij de stroop aangeven?'
Slide 13 - Quiz
Aanhalingstekens gebruik je bij...
A
Tussen hoofdzin en bijzin
B
Bij een citaat
C
Bij een opsomming
D
Geen van beide
Slide 14 - Quiz
Aanhalingstekens of geen aanhalingstekens?
A
Hij zei: "Ik ben cool"
B
Hij zei: Ik ben cool.
Slide 15 - Quiz
je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.
Slide 16 - Quiz
Hoeveel hoofdletters komen in de zin: henk van vliet gaat in de maand maart twee keer naar texel met zijn vrouw.
A
2
B
5
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Wat is juist?
A
Ik vind wiskunde leuk, maar rekenen erg saai.
B
Ik vind wiskunde leuk maar rekenen erg saai.
Slide 18 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
goede vrijdag
B
Goede Vrijdag
Slide 19 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau
Slide 20 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
mavo
B
MAVO
Slide 21 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December
Slide 22 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstmis
B
kerstmis
Slide 23 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
lente
B
Lente
Slide 24 - Quiz
Wat is juist?
A
Als je tijd hebt, kun je ook mee vissen.
B
Als je tijd hebt kun je ook mee vissen.
Slide 25 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Maria, we gaan zo eten. Kom je?
B
Maria we gaan zo eten kom je?
C
Maria? We gaan zo eten, kom je.
D
Maria we gaan. Zo eten kom je?
Slide 26 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Je moet het zo doen, trek de lijn precies recht tussen de twee punten.
B
Je moet het zo doen: trek de lijn precies recht tussen de twee punten.
C
Je moet het zo doen, trek de lijn: precies recht tussen de twee punten.
Slide 27 - Quiz
Welke zin is correct?
A
Wanneer je in de buurt bent gaan we samen uiteten.
B
Wanneer je in de buurt bent. Gaan we samen uit eten.
C
Wanneer je in de buurt bent, gaan we samen uit eten.
Slide 28 - Quiz
3.3 Meervoud
Meervouden maken: de meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud
-en of -s:
kast-kasten, rapport- rapporten
Pas de spelling aan de uitspraak aan als dat nodig is:
boor- boren, jas-jassen, kaas-kazen, dief-dieven.
Gebruik -ën bij de meeste woorden op -ee of -ie, behalve bij woorden waarin de klemtoon niet op de -ie ligt:
idee-ideeën, kopie-kopieën, bacterie-bacteriën.
Slide 29 - Diapositive
Vervolg 3.3 Meervoud
Schrijf de -s aan het woord vast, ook na e, é, eau en ui:
spray-sprays, café- cafés, bureau- bureaus
Gebruik 's als je het woord anders verkeerd uitspreekt:
alinea- alinea's, tosti-tosti's, buggy-buggy's
Latijnse woorden: voor woorden op -um mag je vaak -a of -ums gebruiken: criterium- criteria/criteriums
Slide 30 - Diapositive
3.4 Tussenletters
Vaak staan er tussen de woorden tussenletters
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Welke samenstelling is goed?
A
secondelang
B
secondenlang
Slide 36 - Quiz
Welke samenstelling is goed?
A
reuzehandig
B
reuzenhandig
Slide 37 - Quiz
Welke samenstelling is goed?
A
gedachtengang
B
gedachtegang
Slide 38 - Quiz
Welke samenstelling is goed?
A
pannekoek
B
pannenkoek
Slide 39 - Quiz
Welke samenstelling is goed?
A
blindedarm
B
blindendarm
Slide 40 - Quiz
Wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's
Slide 41 - Quiz
Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën
Slide 42 - Quiz
Wat is het meervoud van garage?
A
garages
B
garage's
Slide 43 - Quiz
Wat is het meervoud van kroket?
A
kroketten
B
kroketen
Slide 44 - Quiz
Zelfstandig werken
Rond je flyer af en lever deze in: via Teams in de chat: Lisa van Halst.
Oefen met NU Nederlands: 3.1 Hoofdletters opdracht 1 t/m 5 en 3.2 Leestekens opdracht 1t/m 7
Klaar? --> werk verder in Nu Nederlands aan 3.3 Meervoud en 3.4 Tussenletters.
Slide 45 - Diapositive
Volgende les
Heb je je flyer nog niet af? ---> deze maak je thuis af en lever je zo snel mogelijk in via de TEAMS chat: Lisa van Halst
We herhalen spellingsregels 3.1 en 3.2 en beginnen aan spellingsregels 3.2 Meervoud
Beginnen dan ook aan het onderdeel solliciteren: telefoongesprek met stagebedrijf
Slide 46 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
15 februari: AFT: 3.3 meervoud + belscript stage
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
Décembre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
il y a 18 jours
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
il y a 26 jours
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
Décembre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
il y a 26 jours
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
Décembre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
TAALVERZORGING 4 / spellingsregels
Décembre 2024
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2