B39A week 21 t/m 28

-PP security (do maken, vrij presenteren)
4 verschillende presentaties.






Week 21 t/m 28
Periode 4
39A
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
MBO

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

-PP security (do maken, vrij presenteren)
4 verschillende presentaties.






Week 21 t/m 28
Periode 4
39A

Slide 1 - Diapositive

PP security 1

Opdracht: Jij bent werkzaam bij de bedrijfsbeveiliging van het ROCMN en krijgt de opdracht om de nieuwe lichting stagiaires in te werken. Jij besluit een presentatie te geven aan de stagiaires om de vele vragen achteraf te voorkomen.

Behandel de volgende punten in jouw presentatie:
-Stel jezelf voor
-Leg kort iets uit over het bedrijf, hoeveel locaties, waar etc. (weet je het niet, bedenken mag in dit geval)
-Wat zijn de basisregels binnen het bedrijf? Bedenk minimaal 3 regels.
-Wat zijn de taken van de beveiliger als hij/zij hier komt te werken. Bedenk minimaal 4 taken en leg kort uit wat deze taken inhouden.
-Leg uit wat het bedrijf zoekt in zijn stagiaires. Benoem 3 wenselijke kwaliteiten waaraan de beveiliger moet voldoen. (gestructureerd, integer etc.)
-Leg uit waarom jij bij dit bedrijf bent gaan werken.
-Sluit de presentatie passend af.














timer
40:00

Slide 2 - Diapositive

PP security 2

Opdracht:  Je gaat een presentatie geven over het werken binnen de beveiliging. Jij moet een prestentatie geven aan een groep nieuwe medewerkers voor een beveiligingsbedrijf. 

Behandel de volgende punten in jouw presentatie:
-Stel jezelf voor en vertel iets over jezelf.

-Vertel kort bij welk bedrijf je werkt en leg iets uit over wat het bedrijf doet.
-Vertel wat jouw werkzaamheden zijn op een dag.
-Vertel waarom je voor dit beroep/studie hebt gekozen.
-Geef voorbeelden van wanneer je in actie moest komen binnen het bedrijf.
-Vraag of er nog vragen zijn.
-Sluit het gesprek passend af. 


















timer
40:00

Slide 3 - Diapositive

PP security 3; National crimes

Opdracht:  Je gaat een presentatie geven over een criminele daad. Dit mag vanalles zijn.

Behandel de volgende punten in jouw presentatie:
-Stel jezelf voor en vertel iets over jezelf.

-Vertel iets over de criminele daad.
-Vertel over persoonlijke of ervaringen van andere personen.
-Geef hoe vaak deze criminele daad voorkomt.
-geef waar iemand op kan letten om dit te voorkomen.


















timer
40:00

Slide 4 - Diapositive

PP security 4; Famous criminals

Opdracht:  Je gaat een presentatie geven over een crimineel aan jouw collega's. Je mag iedere bekende crimineel kiezen (bij een overleden persoon of iemand in de gevangenis, leeft deze persoon voor het gemak even of is hij/zij op vrije voeten).
Het is namelijk zo dat deze persoon gesignaleerd is en jij zorgt dat jouw collega's een zo compleet mogelijk beeld hebben van deze persoon.

Behandel de volgende punten in jouw presentatie:
-Stel jezelf voor en vertel iets over jezelf.

-Vertel iets over de crimineel die je hebt onderzocht.
-Vertel iets over de criminele daden van deze persoon.
-Schets een profiel van deze persoon. (hoe ziet deze persoon eruit, wat droeg hij toen hij voor het laatst gezien is etc.)
-geef waar iemand op kan letten wanneer hij/zij deze persoon tegenkomt.
-Bedank de collega's voor de presentatie en rond af.


















timer
40:00

Slide 5 - Diapositive

Wat zouden jullie de
komende weken graag willen
doen tijdens Engels? Welke onderwerpen/
thema's/opdrachten etc.

Slide 6 - Carte mentale

The future is oranje (Malmberg actueel les)
Opdracht 1:
Bedenk minimaal 5 vragen (met antwoorden) over dit filmpje.
Wissel je vragen uit met een ander groepje.
Controleer je antwoorden met elkaar;) 


timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

The future is oranje (Malmberg actueel les)

Assignment 2



For this assignment you may use a dictionary or English-language Internet sources to help you. (Such as Google)

a List ten different countries with their English names. For each country, write down the English name of their official language or languages. Example: The Netherlands – Dutch.
b List the languages you can speak. Mark the two languages you know best and/or use the most.
C In the English language you have British English, American English, Geordie English, Australian English and so on. Can you think of dialects spoken by Dutch people?
D Make a list of at least difficult words from the text and find their meaning online. 




timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

The future is oranje (Malmberg actueel les)

Assignment 3 (read the text to find out)

a True or false?
1 In the past, mainly folk singers sang Dutch songs.
2 This year, far more artists at Noorderslag festival are singing in Dutch than 20 years ago.
3 Dutch-language music is only listened to in the Netherlands.
4 Some Dutch artists are successful in foreign countries with their Dutch songs.
5 Jeangu Macrooy will perform his Eurovision song in Dutch. 

B; Write down the different phrases used in the text to describe the language someone is or was speaking as a child.


c “The major stars in the Dutch music scene have rarely worn their nationality on their sleeves.”
What does this mean?
 






















timer
20:00

Slide 9 - Diapositive

The future is oranje (Malmberg actueel les)


Answers:
assignment 3: 
A-  True or false?
1 In the past, mainly folk singers sang Dutch songs. TRUE
2 This year, far more artists at Noorderslag festival are singing in Dutch than 20 years ago. TRUE
3 Dutch-language music is only listened to in the Netherlands. FALSE
4 Some Dutch artists are successful in foreign countries with their Dutch songs. TRUE
B- Jeangu Macrooy will perform his Eurovision song in Dutch. FALSE


C- own language; native tongue; native language; mother tongue


D- 2 Many successful Dutch artists have not shown that they were Dutch in a very open way.
 






















timer
20:00

Slide 10 - Diapositive