Gemeenteraadsverkiezingen (goede versie)

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet ik al over
de gemeenteraadsverkiezingen?

Slide 2 - Carte mentale

Aan het eind van de les...
...  weet ik wat de gemeenteraad is.
... weet ik waar de gemeenteraad over beslist.
... weet ik hoe een stembureau eruit ziet.
... kan ik een debat voeren waarin ik mijn mening laat horen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Gemeente
Wethouders 
Burgemeester
gemeenteraad
- Aan het hoofd van de gemeenteraad
- Wordt benoemd door de koning en de ministers.
- Voeren uit wat de gemeenteraad bedenkt.

- Maken het beleid. 
Naast raadslid hebben de raadsleden ook gewoon een baan.

Slide 5 - Diapositive

Wat hoort niet bij de gemeente?
A
Burgemeester
B
Ministers
C
Wethouders
D
Gemeenteraad

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je mensen in de gemeenteraad?
A
Gemeenteleden
B
Raadsleden
C
Wethouders

Slide 7 - Quiz

Raadslid kun je niet zijn naast een andere baan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

De gemeenteraad heeft 3 belangrijke taken:
1.  Het beleid vaststellen in de gemeente.
2. Controleren van het werk van burgemeesters en wethouders. 
3. Luisteren naar wat inwoners belangrijk vinden voor hun gemeente.
Een voorstel moet goedgekeurd worden door de gemeente
In de gemeenteraad zitten 9 tot 45 leden.

Slide 9 - Diapositive

De gemeenteraad bestaat altijd uit:
A
een oneven aantal raadsleden
B
een even aantal raadsleden
C
het maakt niet uit; oneven of even aantal raadsleden

Slide 10 - Quiz

Welke taak heeft de gemeenteraad niet:
A
Luisteren naar hun inwoners
B
Controleren of burgemeesters en wethouders hun werk goed doen
C
Het beleid van de gemeente vaststellen
D
Het beleid van Nederland vaststellen

Slide 11 - Quiz

De gemeenteraadsverkiezingen zijn ieder jaar?

A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Stemmen kan alleen op een stembureau.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz