Uiterlijke verzorging

Uiterlijke verzorging
Vragen ter voorbereiding van het PTA uiterlijke verzorging
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnBeroepsopleiding

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Uiterlijke verzorging
Vragen ter voorbereiding van het PTA uiterlijke verzorging

Slide 1 - Diapositive

Een gezichtsbehandeling begint altijd met...
A
huidanalyse
B
vertellen wat je gaat doen
C
ontvangst van de klant
D
huidreiniging

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de buitenste laag van een haar
A
Merg
B
Schubbenlaag
C
Vezellaag

Slide 3 - Quiz

Wat doe je tijdens de haar- en hoofdhuiddiagnose
A
ruiken
B
luisteren
C
voelen

Slide 4 - Quiz

Waarin bevinden zich de pigmenten van het haar?
A
Het merg
B
De vezellaag
C
De schubbenlaag

Slide 5 - Quiz

Hoe worden pigmenten ook wel genoemd?
A
Melanine
B
Keratine
C
Kleur

Slide 6 - Quiz

Wat is non-verbale communicatie
A
een gesprek aangaan
B
what's app
C
een brief schrijven
D
gezichtsuitdrukking

Slide 7 - Quiz

Zaken die waardevol gevonden worden door iemand of door een groep mensen
A
Norm
B
Regels
C
Waarde

Slide 8 - Quiz

Wat is empathie
A
Contact hebben
B
Meeleven
C
Actief luisteren

Slide 9 - Quiz

Facebook, what's app of email noemen we...
A
Verbale communicatie
B
Digitale communicatie
C
Non-verbale communicatie

Slide 10 - Quiz

Wat is de werking van cremespoeling
A
sluiten van de haarschubben
B
het haar zacht maken
C
haar laten glanzen
D
het haar sterker maken

Slide 11 - Quiz

Wat is talg
A
vet
B
roos
C
droogheid
D
beschadiging

Slide 12 - Quiz

Wat is een haarpakking? Een product dat ...
A
het haar voedt
B
een intense werking heeft
C
het haar hydrateert
D
het haar schoonmaakt

Slide 13 - Quiz

Waarvoor dient een shampoo?
A
Om roos te verwijderen
B
Om het haar te reinigen
C
Om het haar lekker te laten ruiken
D
Om het haar en de hoofdhuid te reinigen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent branche?
A
Beroepskeuze
B
Beroepssamenleving
C
Beroepsgroep
D
Beroepsvak

Slide 15 - Quiz

Wat is waar?
1) Kapper = schoonheidsverzorging
2) Pedicure = schoonheidsverzorging
A
Alleen 1 is waar
B
Alleen 2 is waar
C
Beiden zijn waar
D
Beiden zijn niet waar

Slide 16 - Quiz

Uit hoeveel sectoren bestaan de branche uiterlijke verzorging
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Hoe heet de overgang tussen de vinger en de nagel
A
Nagelriem
B
Halve maantje
C
Nagelwal

Slide 18 - Quiz

Waarvan is het halve maantje onderdeel?
A
nagelwand
B
nagelplaat
C
nagelwortel

Slide 19 - Quiz

Hoe horen nagels eruit te zien
A
beetje geel
B
beetje roze
C
lange vorm
D
glad

Slide 20 - Quiz

Hoeveel verschillende soorten maskers zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 21 - Quiz

Hoe lang moet je een poedermasker laten inwerken?
A
10-15 minuten
B
15-20 minuten
C
20-25 minuten

Slide 22 - Quiz

Een crème-masker blijft soepel en vochtig. Maar wat doet het NIET?
A
het wordt warm
B
het wordt dik
C
het droogt

Slide 23 - Quiz

Welk type masker gebruik je bij een droge huid?
A
crememasker
B
pakking
C
poedermasker
D
lotionmasker

Slide 24 - Quiz

Hoeveel lagen heeft de huid?
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Hoe heten de afgestorven cellen van de opperhuid?
A
pigment
B
tastlichaampjes
C
huidcellen en huidschilvers
D
vetcellen

Slide 26 - Quiz

Wat is het grootste orgaan van het lichaam
A
huid
B
hart
C
longen
D
hersenen

Slide 27 - Quiz

Hoeveel soorten typen huid zijn er?
A
3
B
4
C
6
D
8

Slide 28 - Quiz

Waar dient voetpoeder voor?
A
de voeten blijven droog
B
vette voeten worden droog
C
het gaat bacteriën tegen
D
het voorkomt zweetvoeten

Slide 29 - Quiz

Kan een verzorgingsproduct een probleem oplossen?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 30 - Quiz

Waar dient voetdeodorant voor?
A
voorkomen van zweetgeur
B
voorkomen van droge voeten
C
verzorgen van de voeten

Slide 31 - Quiz

Welk product maakt de broze nagels harder?
A
nagelverharder
B
nagellak
C
basecoat
D
topcoat

Slide 32 - Quiz

Wat doen nagelverfraaiïngsproducten?
A
gladder maken
B
mooier maken
C
beschermen
D
geen van allen

Slide 33 - Quiz

Wat betekent rotatie?
A
wassen
B
nagelverzorgen
C
masseren
D
ronddraaien

Slide 34 - Quiz

Wat is effleurage?
A
glad maken
B
kleine snelle bewegingen
C
strijkbewegingen
D
kloppende bewegingen

Slide 35 - Quiz

Wat doet een cuticle remover?
A
nagellak eraf halen
B
de nagel verharden
C
nagelriem soepel maken
D
nagel gladder maken

Slide 36 - Quiz

Wat kun je gebruiken om voetschimmel tegen te gaan
A
voetcreme
B
voetdeodorant
C
speciale voetpoeders
D
wisselbaden

Slide 37 - Quiz

Hoe ontstaat een kalknagel?
A
door een bacterie
B
door een zwelling
C
door schimmels
D
door een virus

Slide 38 - Quiz

Wat moet je NIET doen als je een voetschimmel hebt?
A
voetpoeder gebruiken
B
wassen met zeep
C
wisselbaden gebruiken
D
naar de huisarts gaan

Slide 39 - Quiz

Je ziet kleine, rode, verwijde vaatjes in de huid. Dit zijn / dit is:
A
comedonen
B
acne
C
milia's
D
teleangiëctasieën

Slide 40 - Quiz

EINDE

Hoe heb je het gedaan?

Wat moet je nog doen?

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Lien