betoog/beschouwing leerjaar 2 3F

Betoog /

Beschouwing



  • Argumenten
  • Tegenargumenten
  • Conclusie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Betoog /

Beschouwing



  • Argumenten
  • Tegenargumenten
  • Conclusie

Slide 1 - Diapositive

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D

Slide 2 - Quiz

Wat weet je over overtuigende teksten?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een betoog?
(wat weet je al)

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Beschouwing
tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)
inhoud:        feiten en verschillende meningen                                
                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

kenmerk:   neutraal
                        (geen duidelijke mening van de schrijver)

Slide 7 - Diapositive

Betoog
(tekstdoel   overtuigen van de lezer
inhoud         mening/ standpunt van de schrijver
                          en argumenten
                         
kenmerk:     subjectief
                        (duidelijke mening van de schrijver)


                         

Slide 8 - Diapositive

uiteenzetting
tekstdoel de lezer informeren/ iets leren
inhoud:       feiten /  informatie
                       (Hoe zit iets in elkaar? Hoe is iets precies gebeurd?)

kenmerk:    objectief 
                        (vooral feiten)

Slide 9 - Diapositive

Wat is het doel van een beschouwing?
A
overtuigen
B
informeren
C
opiniëren
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Een betoog is..
A
subjectief
B
objectief

Slide 11 - Quiz

Wat ga je vinden in de kern van een beschouwing?
A
meningen
B
feiten
C
mening van de schrijver
D
drogredenen

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van een betoog?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Opiniëren

Slide 13 - Quiz

Betoog
  • Schrijf je om de lezer te overtuigen van jouw mening
  • Schrijfdoel: overtuigen
  • Bestaat uit: inleiding, kern en slot

Slide 14 - Diapositive

Betoog
  • Inleiding:  Je introduceert het onderwerp en geeft je mening
  • Kern: Je onderbouwt je mening met 2 argumenten
    Je geeft ook 2 tegenargumenten en je weerlegt een tegenargument
  • Slot: Conclusie of samenvatting

Slide 15 - Diapositive

Dus in een betoog probeert de schrijver je te .........
A
aan het denken te zetten
B
overtuigen

Slide 16 - Quiz

De schrijver probeert bij een betoog ook de tegenpartij af te zwakken en geeft daarom
A
argumenten
B
meningen

Slide 17 - Quiz

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Hij kan zijn argumenten daardoor zwaarder laten wegen.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 18 - Quiz

Het slot van een betoog is vaak een .....
A
tegenargument
B
conclusie
C
opsomming
D
mening

Slide 19 - Quiz

Dus in een beschouwing probeert de schrijver je te .........
A
aan het denken te zetten
B
overtuigen

Slide 20 - Quiz

Net als in een betoog staat in een beschouwing een ......
A
uitleg
B
mening
C
drogreden
D
feit

Slide 21 - Quiz

In een beschouwing wil de schrijver je niet overtuigen van .....
A
zijn keuzes
B
zijn mening
C
zijn argumenten
D
zijn gelijk

Slide 22 - Quiz

Bij een beschouwing mag je je eigen ......
A
oordeel hanteren
B
conclusie trekken
C
zelf een mening vormen
D
mening geven

Slide 23 - Quiz

Wat vond je goed aan deze les?

Slide 24 - Question ouverte

Wat vond je minder goed aan deze les?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste of verrassendste wat je deze les hebt geleerd?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Vidéo