3T Economie par. 4.1 en 4.2

Par. 3.5 opgave 3 bron 2
Welke omgevingsfactor speelt de grootste rol?
A
Milieu
B
Maatschappelijk
C
Economisch
D
Politiek
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Par. 3.5 opgave 3 bron 2
Welke omgevingsfactor speelt de grootste rol?
A
Milieu
B
Maatschappelijk
C
Economisch
D
Politiek

Slide 1 - Quiz

Par. 3.5 opgave 3 bron 2
Welke partij speelt de minst grote rol?
A
Belangenorganisaties
B
Vermogensverschaffers
C
Afnemers
D
Overheidsinstellingen

Slide 2 - Quiz

Par. 3.5 opgave 3 bron 6
Welke partij speelt de grootste rol?
A
Afnemers
B
Vermogensverschaffers
C
Concurrentie
D
Leveranciers

Slide 3 - Quiz

Noem 3 zaken, die je moet hebben om op 1 januari met jouw bedrijf te kunnen starten.
Bijv. een kledingzaak

Slide 4 - Question ouverte

Investeringsbegroting
Gebouw                                   € 240.000,-
Inventaris                                   € 30.000,-
Bedrijfsauto                                € 15.000,-
Voorraad                                      € 20.000,-
Bank                                                € 18.000,-
Kas                                                      € 1.500,-
Total                                              € 324.500,-

Slide 5 - Diapositive

Noem 3 manieren voor het bedrijf om deze zaken te financieren.

Slide 6 - Question ouverte

Financieringsplan
Eigen Vermogen                               € 80.000,-
Hypotheeklening                           € 200.000,-
Banklening                                                               ?
Crediteuren                                           € 25.000,-

Slide 7 - Diapositive

Gebouw € 240.000,-
Inventaris € 30.000,-
Bedrijfsauto € 15.000,-
Voorraad € 20.000,-
Bank € 18.000,-
Kas€ 1.500,-

Totaal € 324.500,-
Eigen Vermogen € 80.000,- 
 Hypotheeklening € 200.000,- 
Banklening ?
Crediteuren € 25.000,-

Slide 8 - Diapositive

Gebouw € 240.000,-
Inventaris € 30.000,-
Bedrijfsauto € 15.000,-
Voorraad € 20.000,-
Bank € 18.000,-
Kas € 1.500,-

Totaal € 324.500,-
Eigen Vermogen € 80.000,- 
 Hypotheeklening € 200.000,- 
Banklening € 19.500,-
Crediteuren € 25.000,-



Totaal € 324.500,-

Slide 9 - Diapositive

Wat laat de linkerkant van de balans zien?
A
Investeringsbegroting
B
Resultatenbegroting
C
Financieringsbegroting
D
Liquiditeitsbegroting

Slide 10 - Quiz

Wat laat de rechterkant van de balans zien?
A
Investeringsbegroting
B
Resultatenbegroting
C
Financieringsbegroting
D
Liquiditeitsbegroting

Slide 11 - Quiz

0

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

BalanS
Een balans is een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen van een organisatie op een bepaald moment. De bezittingen (activa, debetzijde), staan links op de balans. Het vermogen (passiva, creditzijde), staan rechts op de balans. Aan het vermogen kun je zien hoe de bezittingen zijn gefinancierd: met het eigen vermogen en/of met vreemd vermogen.

Slide 14 - Diapositive

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 15 - Question de remorquage

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 16 - Question de remorquage

Hw.
Voor volgende les:
Par. 4.1 opgaven 4 en 8

Voor nu:
Par. 4.1 opgaven 1 - 13

Slide 17 - Diapositive