Zelfredzaamheid met mobiliteit verbeteren H24

Persoonlijke zorg H 24
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Persoonlijke zorg H 24

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen H24
-Je kunt het belang beschrijven van zelfredzaamheid voor de zorgvrager
-Je kunt de voordelen benoemen van het verbeteren van de mobiliteit van de zorgvrager
-je kunt demonstreren hoe je de zelfredzaamheid van de zorgvrager in de dagelijkse praktijk stimuleert
-Je kunt een opsomming geven van de hulpmiddelen die de zelfredzaamheid van de zorgvrager verbeteren

Slide 2 - Diapositive

Welke houding is uitermate geschikt voor cliënten met longaandoeningen
A
Rugligging
B
Buikligging
C
Zijligging
D
Rechtopzittende

Slide 3 - Quiz

Als we met zorgvragers naar het strand gaan nemen we de volgende rolstoel mee
A
Duwrolstoel
B
Zelfbeweger
C
Electrische rolstoel
D
strandrolstoel

Slide 4 - Quiz

Mobiliteit 
is beweeglijkheid 
Mobiliteitsbeperking:  beperking in beweging. Denk hierbij bijvoorbeeld aan (trap) lopen, tillen of bukken.
Motorische  beperkingen: stoornissen in of aan de ledematen waardoor iemand gehinderd wordt in handelen, houding, bewegen (Reuma, spierdystrofie, dwarslaesie, spasticiteit) 

Slide 5 - Diapositive

Zelfredzaamheid bij mobiliteitsbeperking 
Hangt af van
* oorzaak 
* ernst 
* duur van de problemen 

Slide 6 - Diapositive

Wat is het belang van het stimuleren tot zelfredzaamheid?

Slide 7 - Question ouverte

Zelfredzaamheid
Het vermogen van mensen om zichzelf 
te redden op alle levensterreinen
 met zo min mogelijk
 professionele ondersteuning en zorg.


Slide 8 - Diapositive

Reden zelfredzaamheid
Zorgvrager: behouden en of herwinnen van de onafhankelijkheid en zelfstandigheid. 
Zelf kunnen bepalen wat hij in het leven wil (heeft eigen wensen, behoeften en meningen)

Slide 9 - Diapositive

Reden zelfredzaamheid
De samenleving: betrekking op geld en het aantal zorgvragers in verhouding tot het aantal zorgprofessionals. 

geld: sinds 2015 maken de gemeenten en overheid minder geld beschikbaar voor persoonlijke verzorging en begeleiding als ook hulp bij het huishouden.

Zorgvragers verhouding zorgprofessional: het aantal chronisch zieken en kwetsbare, zelfstandig wonende ouderen neemt toe. Het aantal zorgprofessionals groeit niet mee met de zorgvraag.  

Slide 10 - Diapositive

Reden zelfredzaamheid
De zorgprofessional:
dat de zorgvrager langer thuis kan blijven wonen en minder zorg nodig heeft. 

Slide 11 - Diapositive

Wat wordt onder samen-redzaamheid verstaan?
A
De zelfredzaamheid met behulp van hulpmiddelen
B
De zelfredzaamheid samen met vrienden en familie
C
De zelfredzaamheid onder begeleiding van een ergotherapeut
D
De zelfredzaamheid met hulp van een fysiotherapeut

Slide 12 - Quiz

Manieren van zelfredzaamheid stimuleren
-Bepaal met zv en mantelzorger/naasten wat zij zelf kunnen
-Bespreek de wensen van de hulp
-Leg uit wat de voordelen zijn van zelfredzaamheid
-Benadruk wat hij/zij wel kan en niet wat hij/zij niet kan
-Geef de gelegenheid om zelf eerst te proberen, neem niet direct over
-Begin klein en breid dit steeds uit

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien

Wat is een ecogram?
A
Een meetinstrument voor gesprekken
B
Een van de tien levensgebieden
C
Een hulpmiddel voor het ondersteunen bij lopen
D
Een schema van het sociale netwerk van de zorgvrager

Slide 16 - Quiz

Juiste hulpmiddel voor iemand die evenwichtsstoornissen heeft.
A
krukken
B
Looprek
C
rollator
D
vierpoot

Slide 17 - Quiz

Juiste hulpmiddel voor iemand die verlamd is
A
looprekje
B
rollator
C
duwrolstoel
D
elektrische rolstoel

Slide 18 - Quiz

Welk hulpmiddel kun je gebruiken om een ZV binnen de grenzen van het bed te verplaatsen?

Slide 19 - Question ouverte

Uit welke mobiliteitsklassen ZV kun je dan denken?

Slide 20 - Question ouverte

Met welk hulpmiddel kan een zv een zittende transfer maken van bijv. bed naar rolstoel

Slide 21 - Question ouverte

Uit welke mobiliteitsklassen ZV kun je dan denken?

Slide 22 - Question ouverte

Met welke vormen van hulpmiddelen kun je de haren van een zv wassen in een stoel of bed?

Slide 23 - Question ouverte

Wat moet een zv hebben om een papegaai te kunnen gebruiken?
A
sterke benen en armen
B
Sterke vingers en handgreep
C
goede hand en arm functie
D
een zv heeft daarbij altijd hulp daarbij nodig.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Uit welke mobiliteitsklassen ZV kun je dan denken?
A
A, B, C
B
C, D,
C
D, E
D
E

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Wat kan mogelijk voorkomen worden bij het gebruiken van een draaibed?
A
Decubitus
B
Ulcus cruris
C
Oververmoeidheid
D
Geen van allen

Slide 28 - Quiz

Een ZV met de ziekte van Parkinson kan moeilijk zijn voeten verplaatsen. Wel heeft hij een staffunctie. Hoe kan je hem staand laten draaien? m.b.v.
A
opstalooprek
B
actieve lift
C
harde draaischijf
D
glijplank

Slide 29 - Quiz

Een ZV heeft moeite met opstaan. Hij kan zich wel goed optrekken en dan tot staand komen en heeft voldoende rompbalans. Hij moet naar de WC. Welk ondersteunend hulpmiddel?
A
Harde draaischijf
B
opstalooprek
C
rolstoel
D
postoel naast het bed zetten.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 32 - Question ouverte

Opdracht volgende keer
Tijdens je  stagedagen ga je bij een zorgvrager de zelfredzaamheidmeter toepassen.  
Welke hulpmiddelen worden bij die zorgvrager gebruikt en hoe wordt daarbij de zelfredzaamheid bevorderd?

Slide 33 - Diapositive