KNM 2.4, 2.5, 2.6

• Alfabetisering NT2
• MBO
• Studiejaar 1

KNM

Thema 2

Herhaling vorige les: feestdagen

Nederlandse
feestdagen.

2.4 Familiedagen

-Nederlanders geven vaak een feest als ze jarig zijn of trouwen. -Ben jij in Nederland weleens

op zo’n feest geweest? Wat vond je ervan?

-Welke gebeurtenissen in het leven vind jij belangrijk? Hoe vier je die?

Stuur jij weleens een kaart naar iemand? Wanneer? En wat schrijf je op de kaart?

2.4 Familiedagen 

Verjaardag: (de) vrienden en (de) bekenden

Huwelijk - trouwen - bruiloft:  (de) receptie

Geboorte: (het) kraambezoek

Overlijden: (de) rouwkaart - (de) crematie

0

Welke foto hoort bij het Suikerfeest?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke foto hoort bij de geboorte?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke foto hoort bij de oudjaarsdag?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welko foto hoort bij Sinterklaas?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welko foto hoort bij Koningsdag?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welko foto hoort bij Kerst?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke foto hoort bij de winter?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke foto hoort bij de bruiloft?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak werkblad 2.4c

in groepjes van 2 of 3

Klaar? 

Bespreek samen opdracht 6 --> boek blz. 26-27

2.5 Vrije tijd

Lezen in groepjes 

Volwassenen

Kinderen

2.5 Vrije tijd

(de) vereniging = een groep mensen die samen activiteiten doen.

(de) contributie = geld dat je moet betalen bij een club of vereniging.

(het) bestuur = een klein groepje mensen dat besluiten neemt voor een grotere groep mensen.

(het) vrijwilligerswerk = werk waar je geen geld voor krijgt.

(het) buurthuis = plek om activiteiten te doen.

Wat doen Nederlanders in hun vrije tijd?

Wat doe jij graag in je vrije tijd?

2.6 Vrijheid

Tekst lezen blz. 29

2.6 Vrijheid

(het) homohuwelijk

Mannen en vrouwen zijn gelijk

De rechten van mannen en vrouwen zijn gelijk

Je mag niemand lastigvallen

2.6 Vrijheid

maak werkblad 2.6 + 2.6a