DTH2O 12 november Lezen H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Mobieltjes weg/ in de telefoontas

Welkom DTH2O!

Mobieltjes in de telefoontas, laptops dicht en pak je boeken op tafel.

Deze les:

Lezen

Huiswerk nakijken

Klassikale duo-opdracht

Binnenkort: toets lezen H1 + H2 + H3

Pak je leesboek erbij!

Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen. 

Leesboek niet bij je? Kruisje achter je naam.

3x boek vergeten, verloren leestijd inhalen na school. 

Huiswerk nakijken

Lezen H3: opdracht 2 en opdracht 3

Klassikale opdracht

Pak voor je: lezen H3 opdracht 4.

Klassikaal lezen we de tekst. 

Daarna maak je alleen of in tweetallen opdracht 4. 

Klassikaal bespreken. 

Lezen H3: opdracht 4

Je maakt alleen of met je buurman/buurvrouw deze opdracht (1 t/m 12).

Dit doe je op fluisterniveau. Hiervoor krijg je 15 minuten. 

Daarna bespreken we het klassikaal. 

Klaar? Ga lezen in je leesboek. 

Mobieltjes weg

Welkom DTH2O!

Mobieltjes in de telefoontas, laptops dicht en pak je boeken op tafel.

Deze les:

Lezen

Klassikaal opdracht 4 nakijken

Herhalen theorie H3 Lezen

Zelfstandig werken

Pak je leesboek erbij!

Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen. 

Leesboek niet bij je? Kruisje achter je naam.

3x boek vergeten, verloren leestijd inhalen na school. 

Klassikaal bespreken

Lezen H3: opdracht 4

Herhalen theorie

Wat zijn signaalwoorden?

Wat is een tekstverband?

Welke tekstverbanden ken je?

Tekstverbanden en signaalwoorden

Signaalwoorden (later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch) geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea's in een tekst met elkaar samenhangen. 

Het tekstverband is die samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's in een tekst. 

Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen. 

Opsommend verband

• Opsomming-signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte.
• Herkennen aan een dubbele punt, getallen, liggend streepje of dots.
• Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Tegenstellend verband

• Tegenstelling-signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant...aan de andere kant. 
• Een tegenstellend verband geeft aan dat er zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. 

Klassikale opdracht

In onderstaande zinnen ontbreken de signaalwoorden die horen bij de tekstverbanden: opsommend en tegenstellend verband. Vul de ontbrekende signaalwoorden in en geef aan om welk tekstverband het gaat. 

1. In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, 
... daar heb ik nu geen tijd meer voor. 

2. Ik moet straks 
... naar de kapper, ... moet ik nog een boodschap doen. ... kom ik nog bij je langs.

3. In de brugklas deed ik veel aan sport; nu heb ik er ...  bijna geen tijd meer voor.

4. Ik heb er geen zin in
... ik heb er geen geld voor;  ... mag het niet van mijn ouders.

Citeren

Je geeft dan iemands woorden letterlijk weer. Bijvoorbeeld: citeer uit de inleiding de zin die kan dienen als hoofdgedachte.

Hoe doe je dat?

- Om het citaat zet je aanhalingstekens.

'Opgepast: bungeejumpen is levensgevaarlijk.' (alinea 2)

- Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt. 

Vlad zei: 'Ik word later profvoetballer.'

- Als het citaat voorop staat, gebruik je geen dubbele punt.

'Ik word later profvoetballer', zei Vlad. 

 

Juist of onjuist geciteerd?

1. Buddha zei: 'De gelukkigste mensen hebben niet het beste van alles. Maar zij maken van alles het beste.'

2. Je bent net zo lang gestoord tot je een genie bent zei Johan Cruijff.

3. Ghandi zei Wees de verandering die je in de wereld wilt zien.

4. 'Iemand die nooit eens een fout heeft gemaakt, heeft nooit iets nieuws geprobeerd', zei Einstein.

Zelfstandig werken

Lezen H3: opdracht 5.

Klaar? Ga iets nuttigs voor jezelf doen OF lezen in je leesboek.

Huiswerk voor de woensdag.