Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
dinsdag 12 oktober
Goedemorgen!
Welkom CE18.
Fijn dat je er bent.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Waar denk je dat de tekst van vandaag over gaat?
Slide 3 - Carte mentale
Doel
Lesdoel: Na het lezen van de tekst kun je vertellen wat graffiti is en welke maatregelen de NS neemt om mensen die graffiti spuiten op treinen sneller te kunnen betrappen.
Slide 4 - Diapositive
We kijken de video
Slide 5 - Diapositive
Welke woorden heb je onthouden?
Slide 6 - Carte mentale
Wat betekent "betrappen"?
A
ergens op staan
B
iemand iets zien doen wat je niet mag doen
C
iemand iets zien doen wat leuk is
D
boven aan de trap staan
Slide 7 - Quiz
Wat betekent "de artiest"?
A
iemand die leuke liedjes maakt
B
iemand die met de trein gaat
C
iemand die kunst maakt
D
iemand die ergens voor kiest
Slide 8 - Quiz
Wat betekent "het is verboden"?
A
iets wat je doet
B
iets met verhuizen
C
daarom
D
iets wat niet mag
Slide 9 - Quiz
Wat betekent "het bedrijf "?
A
een winkel
B
een plaats waar ze iets doen of maken om geld te verdienen
C
een plaats om te drijven
D
een plaats waar ze iets doen of maken om de treinen te laten rijden
Slide 10 - Quiz
Wat betekent "vooral"?
A
voor een ander
B
omdat het zo is
C
minder
D
meer dan iets/iemand anders
Slide 11 - Quiz
Wat betekent "de bewaker"?
A
iemand die ergens op past
B
iemand die wakker is
C
een toren
D
iemand die in een trein werkt
Slide 12 - Quiz
Wat betekent "het seintje"?
A
een fluitje
B
een kleine waarschuwing
C
een geluid
D
iets van de trein
Slide 13 - Quiz
We lezen de tekst
1. Ga naar office.com
2. Ga naar SharePoint
3. Lees eerst een keer zelf de tekst.
4. Mevrouw leest de tekst.
Slide 14 - Diapositive
Schrijf 3 van de belangrijke woorden.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het nieuws over de NS?
Slide 16 - Question ouverte
Wat doet iemand die graffiti maakt?
A
Hij of zij maakt met potlood een tekening op een gebouw en verft die tekening dan.
B
Hij of zij maakt tekeningen in een boek of schrijft woorden in een schrift.
C
Hij of zij spuit met verf een tekening of woord op een muur of bijvoorbeeld een trein.
Slide 17 - Quiz
Kies de 3 goede antwoorden: a. Alle mensen vinden dat graffiti een stad lelijk maakt. b. Er zijn speciale plekken waar je wel graffiti mag spuiten. c. Het is verboden om spuitbussen met verf te kopen. d. Je kunt straf krijgen als je graffiti spuit. e. Je mag graffiti alleen spuiten in een dorp, niet in een stad. f. Niet alle mensen vinden graffiti lelijk.
A
a, d, f
B
b, d, f
C
a, b, d
D
b, d, e
Slide 18 - Quiz
Waarom wil de NS niet dat er graffiti op de treinen wordt gespoten?
Slide 19 - Question ouverte
Welke dingen of mensen gebruikt de NS om mensen die graffiti spuiten te pakken?
A
artiesten, bewakers, drones
B
bussen of treinen, drones, artiesten
C
bewakers, drones, hekken en matten
D
makers van graffiti, drones, bewakers
Slide 20 - Quiz
De NS zou de graffiti ook op de treinen kunnen laten zitten. Wat zou jij daarvan vinden?
Slide 21 - Question ouverte
Lesdoel
Lesdoel: Na het lezen van de tekst kun je vertellen wat graffiti is en welke maatregelen de NS neemt om mensen die graffiti spuiten op treinen sneller te kunnen betrappen.
Slide 22 - Diapositive
Huiswerk
Maak de opdrachten van woordenschat.
Log in bij Nieuwsbegrip en maak de opdrachten van woordenschat.
Slide 23 - Diapositive
Weet je het nog?
Je leest de betekenis.
Welk woord hoort erbij?
Slide 24 - Diapositive
een kleine waarschuwing
A
het geluid
B
iets van CKV
C
het seintje
D
een beestje in het bos
Slide 25 - Quiz
iemand die ergens op past
A
de oppasser
B
de bewaker
C
de fietser
D
iets van wiskunde
Slide 26 - Quiz
meer dan iets/iemand anders
A
meerderder
B
andersom
C
voorin
D
vooral
Slide 27 - Quiz
een plaats waar ze iets doen of maken om geld te verdienen
A
de bank
B
het bedrijf
C
het terrein
D
de school
Slide 28 - Quiz
iets wat niet mag
A
verboden
B
dom
C
raar
D
veranderd
Slide 29 - Quiz
iemand iets zien doen wat je niet mag doen
A
bezien
B
bedenken
C
betrappen
D
betreden
Slide 30 - Quiz
iemand die kunst maakt
A
de tentoonstelling
B
de artiest
C
de bibliotheek
D
de kunster
Slide 31 - Quiz
We kijken de video
Slide 32 - Diapositive
Hoeveel geld zijn de Nederlandse Spoorwegen jaarlijks ongeveer kwijt om ondergespoten treinen schoon te maken?
A
zo'n 100 miljoen euro
B
zo'n 10 miljoen euro
C
zo'n 10 euro
D
zo'n 10 miljard euro
Slide 33 - Quiz
Waarom hebben ook reizigers last van ondergespoten treinen?
A
De treinen zijn vies.
B
De mensen kunnen niet naar buiten kijken.
C
De treinen rijden niet.
D
Als treinen moeten worden schoongemaakt, kunnen ze niet gebruikt worden om reizigers te vervoeren.
Slide 34 - Quiz
Hoe probeert NS graffitispuiters tegen te houden?
A
met artiesten, bewakers, drones
B
met bussen of treinen, drones, artiesten
C
met hekken, beveiligers, camera's, drones of speciale matten
D
met bewakers, drones en fietsen
Slide 35 - Quiz
Hoe hoog is de boete als je verf spuit op een plek waar het verboden is?
A
De dader moet €150 betalen.
B
De dader moet €150 plus de schoonmaakkosten betalen.
C
De dader moet de schoonmaakkosten betalen.
D
De dader moet €350 plus de schoonmaakkosten betalen.
Slide 36 - Quiz
Welke kunstenaar is wereldberoemd vanwege zijn graffiti-kunst op muren en schilderijen?
A
Vincent van Gogh
B
Mondriaan
C
Banksy
D
Akwasi
Slide 37 - Quiz
Leerdoel
Na het lezen van de tekst kun je vertellen wat graffiti is en welke maatregelen de NS neemt om mensen die graffiti spuiten op treinen sneller te kunnen betrappen.