H2-Par2/3 Armoede en rijkdo in de VS/Landbouw in de VS

Waardoor is het centrum van Detroit in verval geraakt?
A
Door drugsbendes die Detroit binnenkwamen
B
Door te hoge huizenprijzen
C
Door vervanging mensenwerk met machines
D
Door opkomst van andere steden in VS
1 / 35
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waardoor is het centrum van Detroit in verval geraakt?
A
Door drugsbendes die Detroit binnenkwamen
B
Door te hoge huizenprijzen
C
Door vervanging mensenwerk met machines
D
Door opkomst van andere steden in VS

Slide 1 - Quiz

Hoe heten dit soort ruim opgezette wijken verder van het centrum?

Slide 2 - Question ouverte

Wie vertrokken er vooral uit het centrum van Detroit?
A
Dat waren vooral de arme mensen
B
Dat waren vooral de Afro-Amerikanen
C
Dat waren vooral de rijke mensen
D
Dat waren vooral de ouderen

Slide 3 - Quiz

Herhalen H2-par 2.1 
'Arm en Rijk in Detroit'

  • Wat is automatisering en wat is een gevolg ervan?
  • Wat is het verschil tussen werkloosheid en werkgelegenheid?

Slide 4 - Diapositive

H2-Par2.2-Armoede en rijkdom in de VS.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen par 2.2
Wie zijn de rijken en wie de armen in de VS?
◉ Je kent verschillende manieren om welvaart te meten.
◉ Je kunt de ongelijkheid van de inkomensverdeling over de bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten beschrijven en verklaren.
◉ Je kunt de ongelijkheid van de inkomensverdeling over de verschillende staten beschrijven en verklaren.
◉ Je kunt het effect van globalisering op de lonen en de werkloosheid in de Verenigde Staten beschrijven en verklaren.
◉ Je kunt uitleggen hoe je de Lorenzcurve moet aflezen.
◉ Je kent de ligging van de belangrijkste steden, staten en wateren vaVerenigde Staten.






Slide 6 - Diapositive

Begrippen
✅ BNP
✅ HDI
✅ globalisering
✅ armoedegrens
✅ Lorenzcurve
✅ koopkracht

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Bruto nationaal product per hoofd
De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt gedurende één jaar, gedeeld door het inwonertal.

Slide 9 - Diapositive

Human development index (hdi)
Maatstaf voor de ontwikkeling van een land, waarbij de mens meer centraal wordt gesteld.
  • levensverwachting
  • bnp
  • analfabetisme
  • onderwijs

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Dat verschilt per persoon.

Slide 12 - Diapositive

Koopkracht
De hoeveelheid producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Lorenzcurve
Een grafiek over de verdeling tussen arm en rijk. Geeft een beter beeld dan gemiddeld inkomen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Globalisering

Slide 17 - Diapositive

Globalisering
Spreiding van de productie, techniek en communicatie over de gehele wereld.

Slide 18 - Diapositive

leven onder de armoedegrens
Je hebt geen geld voor kleding, gezondheidszorg, onderwijs, onderdak of eten. (basisbehoeften)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

H2-par2.3 Landbouw in de VS

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Productie per hectare
Gebied van 100m bij 100m waarop geproduceerd wordt. Dure zaden en bestrijdingsmiddelen verhogen die productie.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

1. Genetische modificatie
Het aanpassen van DNA, zodat een gewas of dier groeit zoals de mens dat wilt.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

2. Mechanisatie
Machines zorgen ervoor dat er minder mensen hoeven te werken. Machines vervangen de mens.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Monocultuur
Boeren richten zich maar op één gewas om te verbouwen. 

Slide 30 - Diapositive

Inkomensverdeling USA per huishouden, per staat
Vraag
Wat valt je op aan deze inkomensverdeling? Hoe komt dat denk je?

Slide 31 - Diapositive

Spreiding bevolkingsgroepen in de USA

Slide 32 - Diapositive

Combineer de twee kaartjes -> 
Welk verband tussen de kaartjes zie je?

Slide 33 - Diapositive

20% van de bevolking verdient de helft van het totale inkomen
De armste 20% verdient maar 4% van het totaal
De koopkracht is dus ongelijk.
15% van de Amerikanen leeft onder de armoedegrens!

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive