Nederlands blok 2 lezen havo/vwo 1

Lezen
Blok 2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Lezen
Blok 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen in je leesboek
‘De sprong op Normandië’ van Anke Manschot. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
-Aan het einde van de les kun je met de stappen van oriënterend lezen het onderwerp van een tekst bepalen.
-Aan het einde van de les weet je wat een alinea is.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leesstrategieën
Welke leesstrategieën ken je al?

  • Oriënterend lezen
  • Globaal lezen
  • Grondig/intensief lezen
  • Zoekend lezen
  • Studerend lezen
  • Kritisch lezen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 5 - Quiz

Tekstdoelen geven aan wat de schrijver wilt bereiken met zijn tekst.
Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overhalen
D
Na laten denken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een leesboek (fictie) heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
D
uitleg geven

Slide 7 - Quiz

Fictie: niet op de werkelijkheid gebaseerd.
Onderwerp
Onderwerp van een tekst --> Waar de tekst over gaat.
Je kunt met één woord of een paar woorden zeggen wat het onderwerp van een tekst is. 

 Om het onderwerp van een tekst te vinden, lees je de tekst oriënterend.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oriënterend lezen
Doel 
=
Het onderwerp en het tekstdoel van de tekst bepalen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zeven stappen
Bekijk:
1. Titel
2. Eerste zinnen
3. Tussenkopjes
4. Laatste zinnen
5. Anders gedrukte woorden
6. Illustratie
7. Bronvermelding

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een deelonderwerp
Is een onderwerp dat wordt besproken in een alinea

Bijvoorbeeld:
Onderwerp van de tekst = Opwarming van de aarde
Deelonderwerpen: 
1. Het ontstaan 
2. De toekomst
3. Maatregelen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een alinea...
  • Bevat een onderwerp;
  • Eindigt met een witregel; 
  • Heeft soms een tussenkopje.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp: steeds minder mondkapjes op scholen 
Deelonderwerp:
Regels mondkapjes
Deelonderwerp:
Verzet tegen mondkapjes
Deelonderwerp:
Mening schoolleiding mondkapjes
Middenstuk: 
Alinea 3
Alinea 4
Alinea 2

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
Verwijswoorden kunnen verwijzen naar:
  • Een woord;
  • Een groepje woorden;
  • Een hele zin.
Dat waar het verwijswoord naar verwijst noem je het antecedent

1. Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
--> Het woordje 'het' verwijst naar 'dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg'



Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar verwijst het woordje 'die' naar?
'De boom die omgevallen is, rot weg.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar verwijst het woordje 'dat' naar?
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar van het voetbalelftal dat kampioen was geworden.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar verwijst het woordje 'wat' naar?
Ik had tijdens LessonUp mijn best gedaan, wat een verstandige beslissing was.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan/weet nu...
-Je kan nu met de stappen van oriënterend lezen het onderwerp van een tekst bepalen.
-Je weet nu wat een alinea is.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions