Veilig een ruimte inrichten

Veilig een ruimte inrichten

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je een ruimte veilig inrichten.

Leg het leerdoel kort uit en benadruk waar de studenten aan het einde van de les toe in staat zijn.

Wat weet je al over het veilig inrichten van een ruimte?

Wettelijke eisen

Een ruimte moet voldoen aan bepaalde wettelijke eisen. Hierbij kan je denken aan nooduitgangen en brandblussers.

Bespreek de wettelijke eisen die een rol spelen bij het inrichten van een ruimte.

Veiligheid inrichting

De inrichting van een ruimte moet ook bijdragen aan de veiligheid, zoals het voorkomen van struikelpartijen en het vermijden van scherpe randen.

Beschrijf hoe de inrichting van een ruimte kan bijdragen aan de veiligheid en laat voorbeelden zien.

Risicoanalyse

Een risicoanalyse helpt om te bepalen welke risico's er zijn in een ruimte en hoe deze verminderd kunnen worden.

Leg uit wat een risicoanalyse is en hoe deze kan helpen bij het inrichten van een veilige ruimte.

Verantwoordelijkheid

Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over wie verantwoordelijk is voor het veilig inrichten van een ruimte, bijvoorbeeld de werkgever of de huurder van een pand.

Beschrijf wie er verantwoordelijk is voor het veilig inrichten van een ruimte en wat de gevolgen kunnen zijn van het niet voldoen aan de wettelijke eisen.

Praktijkvoorbeelden

Laat praktijkvoorbeelden zien van veilige en onveilige ruimtes en bespreek deze met de studenten.

Zoek praktijkvoorbeelden op ter illustratie van de theorie. Laat de studenten hierover nadenken en discussiëren.

Opdracht

Laat de studenten een ruimte inrichten volgens de wettelijke eisen en veiligheidseisen die besproken zijn. Bespreek de resultaten in de klas.

Geef de studenten een opdracht waarin ze het geleerde in de praktijk kunnen brengen en laat ze daarbij samenwerken.

Samenvatting

Herhaal kort de belangrijkste punten uit de les en vraag de studenten of ze nog vragen hebben.

Sluit de les af met een samenvatting en vraag of er nog onduidelijkheden zijn.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.