Leerjaar 1 basis, 4.3 en 4.4 (afronden getallen en afronden in praktische situaties)

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

Afronden:

• Afronden van decimale getallen.
• Afronden op ronde getallen.
• Afronden in praktische situaties.

Afronden op een 2 decimalen betekent dat ik een
een antwoord met:

1. 2 cijfers achter de komma krijg.
2. een geheel getal krijg.
3. 4 cijfers achter de komma krijg.
4. een deelstreep krijg.

Waar let je op bij het afronden op 2 decimalen?

1. je kijkt naar de tweede decimaal, is dit een 4 of hoger dan rond je de tweede decimaal naar boven af
2. je kijkt naar de derde decimaal, is dit een 5 of hoger, dan rond je de tweede decimaal naar boven af
3. je kijkt naar de tweede decimaal, is dit een 4 of lager dan rond je de tweede decimaal naar beneden af
4. je kijkt naar de derde decimaal, is dit een 5 of lager dan rond je de tweede decimaal naar beneden af

Rond af op twee decimalen:
4,5749

1. 4,57
2. 4,56
3. 4,55
4. 4,60

Rond af op 1 decimaal:
12,76

1. 12
2. 12.7
3. 12.8
4. 13

Rond af op een heel getal: 4,7

1. 4,0
2. 4
3. 5,0
4. 5

Afronden op honderdtallen.
76 449 wordt:

1. 76000
2. 76 400
3. 76 500
4. 77000

16 leerlingen gaan samen met hun docent varen. Er gaan 4 mensen in 1 boot. Hoeveel boten zijn er nodig?

1. 4 boten
2. 5 boten

Je gaat naar de winkel en koopt een schrift van 1.33 euro. Je betaalt contant. Hoeveel moet je betalen?

1. 1.30
2. 1.33
3. 1.35
4. 1.40

We hebben een plank van 370 cm. Hier halen we plankjes van 40 cm uit. Hoeveel plankjes halen we hieruit?

1. 8 plankjes
2. 9 plankjes
3. 8,5 plankjes.
4. 9,25 plankjes.

We verven een muur van 53 . De blikken bevatten genoeg voor 10 . Hoeveel blikken hebben we nodig?

m​2​​

m​2​​

1. 4 blikken.
2. 5 blikken.
3. 6 blikken.
4. Dat kun je van te voren niet weten.