Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
Getal 100 = cien
Getal 120 = ciento veinte
Getal 1000 = mil (onveranderlijk)
Getal 1.000.000 = un millón
Getal 2.000.000 = dos millones
VOLGORDE: denk eerst in het Nederlands!
3.651 = tres mil seiscientos cincuenta y uno
12.522 = doce mil quinientos veintidós
2.477.234 = dos millones cuatrocientos setenta y siete mil doscientos treinta y cuatro
Betekenis: er is/ er zijn
(of in een vraagzin: zijn er/ is er)
Heeft maar 1 vervoeging: Hay
- gebruik
als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN
- met werkwoorden
vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW
vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR
- met wederkerende ww
Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR
of
Levantarse -> VOY A LEVANTARME