A2b - Un 6, Les 5- woe 30/5/2018

El programa 

  • 5 min     - Empieza de la clase





  • 15 min    - Los deberes















  • 5 min      - Vocabulario 
  • 30 min   - Grámatica 'Perfecto'
  • 15 min   - Voorbereiden presentaties






  • Los deberes



1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

El programa 

  • 5 min     - Empieza de la clase





  • 15 min    - Los deberes















  • 5 min      - Vocabulario 
  • 30 min   - Grámatica 'Perfecto'
  • 15 min   - Voorbereiden presentaties






  • Los deberes



Slide 1 - Diapositive

Corregir los deberes 
Leren: 6.3, frases clave 1+2

Maken: WB p.65 oef 1+2; voc. p.14 oef 27 (ser estar hay); VOC p. 16-17 oef 27+28a (trappen van verg); WB p.70 oef 13 weerbericht mexico. 
 Schrijf de frases clave 1 +2 op en beantwoord de vragen voor jouw presentatieland (uitschrijven)

Slide 2 - Diapositive

5 min - Vocabulario 

Voca 6.4
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

30 min - Grámatica 
GRAM: PRESENTE PERFECTO (20-25)
- TB p.82 leesteksten begrip: oef 4A
- TB p.82 leesteksten, grammatica inductief 4B (= WB p.69)
- gram. nr. 36-37 (regelm + onregelm)
- maken WB p.70 oef 14

KLAAR? maken voc. p. 20-21 oef 11 + voc. p.18 oef 28bc 



Slide 4 - Diapositive

15 min - Voorbereiden presentatie
  • Schrijf de frases clave 1 en 2 op en beantwoord ze voor jouw presentatieland. Oefen dit in tweetallen. 
--> Dit wordt jullie tweegespek (=onderdeel van je presentatie)

Klaar? maak de presentatie compleet (min. info van WB p. 65), voeg evt extra info toe, gebruik bijv. de zinnen van WB p.66

Slide 5 - Diapositive

Los deberes
leren: 
voc. 6.4; presente perfecto gram. nr. 36-37; herhalen trappen van verg gram nr 15ab 

maken:
voc. p.20-21 oef 11 (presente perfecto);
voc. p.18 oef 28bc (trappen van verg)
WB p.70 oef 14

Slide 6 - Diapositive

Vervoeg: Vivir (ellos)
A
viven
B
vivís
C
vivan
D
vives

Slide 7 - Quiz

vervoeg: yo (estar)
A
estoi
B
estoy
C
está
D
esto

Slide 8 - Quiz

vervoeg: Manuel y tú (tener)
A
tenemos
B
tienen
C
tienemos
D
tenéis

Slide 9 - Quiz

Vervoeg het ww op de juiste manier.
Ella (hablar) español
A
hables
B
hablas
C
hable
D
habla

Slide 10 - Quiz

vervoeg:
las chicas _____ Els y Rosa.
A
llaman
B
os llamáis
C
nos llamamos
D
se llaman

Slide 11 - Quiz

vervoeg: llamarse (tú)
A
te llama
B
tu llamas
C
te llamas
D
llamas

Slide 12 - Quiz

vervoeg:
Mi hermana y yo _____ Faber de apellido
A
os llamáis
B
se llaman
C
nos llamamos
D
me llamo

Slide 13 - Quiz