Past simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Past simple

De verleden tijd in het Engels

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd. Een aantal voorbeelden:

• yesterday
• last week
• ten minutes ago
• in 2007
• this morning
  
• when I was little

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Alle regelmatige werkwoorden hebben dezelfde regel. Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked

it rains-> it rained

they play-> they played

Uitzonderingen

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

 Uitzonderingen 2

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple -ied achter. Dit gebeurt alleen als de letter voor de 

-y een medeklinker is!

Voorbeelden:

I carry- I carried 

you study- you studied

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm/spelling hebben. Er staat een overzicht achterin in jullie boek van Engels!

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Onregelmatige werkwoorden (oww)

Er zijn geen regels voor de OWW: je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom

see - saw - seen

go - went - gone

Past Simple - Vraagzinnen

Vraagzinnen:

Did + hele ww (zonder 'to') --> je gebruikt de 1e kolom

1. to walk - walked - walked

2. to take - took - taken 

1. Did you walk to school yesterday?

2. Did you take the bus last week?

Past Simple - Ontkenningen

Ontkennende zinnen:

Didn't + hele ww (zonder 'to') --> je gebruikt weer de 1e kolom

1. to walk - walked - walked

2. to leave - left - left

1. You didn't walk to school yesterday.

2. He didn't leave a few days ago

Je gebruikt de Past Simple als...

1. iets gebeurd is in de toekomst
2. iets iedere dag gebeurt
3. iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
4. iets nog niet gebeurd is

Wat is de Past Simple van go

1. gone
2. went
3. goed
4. goes

Wat is de Past Simple van tell

1. told
2. tolded
3. telled
4. tolt

Wat is de Past Simple van think

1. tought
2. taught
3. thought
4. thinked

Wat is de Past Simple van see

1. saw
2. seen
3. see
4. seed

My sister .......... (play) the guitar last year.

They ....... (go) home after school yesterday.

Wat is de Past Simple van work

1. works
2. worked
3. working
4. work

Wat is de Past Simple van help

1. helping
2. helped
3. helps
4. help'd

Wat is de Past Simple van study

1. studyd
2. studyied
3. studyed
4. studied

Noem een onregelmatig werkwoord

Wat is de Past Simple van buy

1. buyed
2. bought
3. boughd
4. bught

I ..... a sandwich yesterday.

1. eat
2. drink
3. drank
4. ate

We ..... on holiday 2 years ago.

1. go
2. went
3. been
4. walked

Wat vond je moeilijk in deze les?

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les.

Past simple