6.11 & 6.12

Maandag 24 maart
6.11 Woorden met -tie
6.12 Ik heb bedoeld - hij heeft ontdekt
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute n2Studiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Maandag 24 maart
6.11 Woorden met -tie
6.12 Ik heb bedoeld - hij heeft ontdekt

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
 Lesdoel 6.11: De student kan woorden met -tie herkennen, correct spellen en in een zin gebruiken.

Lesdoel 6.12: De student kan werkwoorden in de voltooide tijd gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Vorige week?
 gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Een brief waarin je schrijft dat je die baan graag wilt hebben.
A
de sollicitatiebrief
B
de sollicitatie brief
C
de solicitatiebrief
D
de sollisitatiebrief

Slide 5 - Quiz

Interesse hebben in
Werkgever
Werknemer
solliciteren

Slide 6 - Question de remorquage

tegenovergestelde van voordeel

Slide 7 - Question ouverte

Een baan waar iemand voor gezocht wordt.
A
de vaccature
B
de vacature
C
de vakature

Slide 8 - Quiz

(de) mate waarin iets goed of slecht is
A
kwantiteit
B
qualiteit
C
kwalitijt
D
kwaliteit

Slide 9 - Quiz

hierin staat wat je opleiding is en waar je gewerkt hebt en wie je bent
A
bv
B
cvc
C
cv
D
vb

Slide 10 - Quiz

wanneer je kunt werken

Slide 11 - Question ouverte

partime
A
gedeelte
B
deeltijd
C
deels
D
voltijd

Slide 12 - Quiz

 dat geeft niet
eerlijk
stress
creatief

Slide 13 - Question de remorquage

denken dat iets waar is
A
gedroomd
B
gedenken
C
gebieden
D
geloven

Slide 14 - Quiz

geen voldoende voor je examen
A
geslaagt
B
gezakt
C
geslagen
D
gezakd

Slide 15 - Quiz

achter iets of iemand aangaan

Slide 16 - Question ouverte

6.11 Woorden met -tie 
Je ziet: -tie. Je zegt -tsie
Politie, vakantie,operatie, situatie, advertentie, locatie, informatie, sollicitatie, relatie 

Staat er een c of een p voor -tie? Dan zeg je: -sie
Functie, reactie, receptie

Slide 17 - Diapositive

opdracht 
lees de volgende woorden hardop. Spreek ze duidelijk uit. 

vakantie - attentie - reactie - administratie - reparatie - redactie 
motivatie - relatie - conditie - politie - justitie - buurtpreventie. 


Slide 18 - Diapositive

Ik vond zijn _____ erg overdreven.

Slide 19 - Question ouverte

veel sporters hebben een goede ________

Slide 20 - Question ouverte

Cynthia heeft een ______ met Dennis.

Slide 21 - Question ouverte

De auto gaat naar de garage voor een ________

Slide 22 - Question ouverte

Opdracht -tie 
Onderstreep de woorden met -tie
timer
1:00

Slide 23 - Diapositive

6.12 Ik heb bedoeld- hij heeft ontdekt 

Slide 24 - Diapositive

6.12 Ik heb bedoeld- hij heeft ontdekt 

Slide 25 - Diapositive

6.12 Ik heb bedoeld- hij heeft ontdekt 
Spreekopdracht
timer
5:00

Slide 26 - Diapositive

6.12 Invulopdracht
Welk werkwoord hoort bij de zinnen?
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

6.12 Invulopdracht
Vul het juiste voltooid deelwoord in:
timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Klaar?
Opdrachten online of in het boek

Slide 29 - Diapositive