Spreekvaardigheid-les 3-presentatie

Spreekvaardigheid
Omschrijven

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spreekvaardigheid
Omschrijven

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
  • Je kunt objecten, personen, dieren , gebouwen beschrijven.
  • Je kunt je mening geven over een boek of film

Slide 2 - Diapositive

Les starter : Oefen in groepjes van 2 de volgende tongbrekers (controleren we na afloop samen) 

In het Frans heten ze virelangues een zin, spreuk of versje dat bedacht is om je tong (la langue) te laten ‘rollen’ (virer). Versprekingen gegarandeerd dus! En uiteraard is het de bedoeling dat je zin in een steeds hoger tempo opzegt.
1. Un plat plein de pâtes plates
Betekent: Een bord vol platte pasta

2. Croque quatre crevettes crues et quatre crabes creux
Betekent: Bijt in vier rauwe garnalen en vier holle krabben.

3. Si ton tonton tond ton tonton, ton tonton sera tondu par ton tonton
Betekent: Als jouw oom jouw oom scheert, zal jouw oom geschoren worden door jouw oom

4. Ta tante t’attend dans ta tente
Betekent: Je tante wacht op je in je tent.

5. Seize chaises sèchent
Betekent: Zestien stoelen drogen.

6. Un chasseur sachant chasser doit savoir chasser sans son chien
Betekent: Een jager die kan jagen moet ook kunnen jagen zonder zijn hond.

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Décrivez des objets
Geef een beschrijving van de volgende afbeeldingen. 
1- Vertel dat het een object is.
2- vertel iets over het uiterlijk (vorm): klein, groot, rechthoekig, rond, zwart...
3-vertel van welk materiaal het voorwerp is gemaakt.
4- Vertel wat de functie is van het voorwerp.
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 4 - Diapositive

timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Décrivez des personnes
Geef een beschrijving van de volgende personnen. 
1- Vertel dat het een persoon is: vrouw, man , meisje, jongen, baby .etc.
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, zwarte haar, groene ogen...
3-vertel iets over de kleiding en andere accessoires.
4- Vertel iets over het beroep van de persoon (indien mogelijk).
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 7 - Diapositive

timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Décrivez des animaux
Geef een beschrijving van de volgende dieren. 
1- Vertel  welk soort dier dat is:  wilddier, huisdier, vis, vogel, .
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, oranje, grote ogen, lange oren scherp tanden., klauwen....
3-vertel iets over de leefomgeving van het dier: jungle, savanne ...
4- Vertel iets bijzonders over het dier (indien mogelijk)
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 10 - Diapositive

timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Décrivez des batiments
Geef een beschrijving van de volgende gebouwen. 
1- Vertel dat het een gebouw is: 
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, hoog, laag...
3-vertel iets over de  lokalen, ramen, deuren etc
4- Vertel iets over de functie van dit gebouw. 
5-Vertel iets over de mensen die daar werken etc.

Slide 13 - Diapositive

timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Opdracht: presentatie/ film of boek
Kies een van de opdrachten en werk je presentatie uit. Je presenteert daarna in groepjes van 4. 

timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive