MYP2 I maandag 13 november

MYP2 I
maandag 13 november
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

MYP2 I
maandag 13 november

Slide 1 - Diapositive

Inhoud

Kring
Quiz
Grammatica: meervoud



Slide 2 - Diapositive

Kring
Reis naar school


             1 minuut                                      2 uur

Slide 3 - Diapositive

Kring
Wie houdt het meest van naar de bioscoop gaan?
Nederlands gesproken
Alfabetboek
Overtreffende trap

Slide 4 - Diapositive

Dit heb ik, in het Nederlands, gezegd / gehoord:

Slide 5 - Carte mentale

? een presentatie - ik - geef?
A
Geef ik een presentatie?
B
Ik een presentatie geef?

Slide 6 - Quiz

monkey
A
aep
B
aap
C
ape
D
ap

Slide 7 - Quiz

prison
A
gevangenschap
B
gevangenis
C
gevangenlijk
D
gevang

Slide 8 - Quiz

Hij schaakt ...
A
goed
B
goede

Slide 9 - Quiz

Hij is een ... schaker
A
goede
B
goed

Slide 10 - Quiz


 Wat is de echte naam van Sinterklaas?
A
Sint Nico
B
Sint Nicolaas
C
Sint Maarten
D
Sinterklaas

Slide 11 - Quiz

goed
A
goeder, goedst
B
beter, best

Slide 12 - Quiz

Wanneer is het pakjesavond?
A
11 november
B
6 december
C
5 december
D
24 december

Slide 13 - Quiz

Wanneer is het Sint Maarten?
A
9 november
B
12 november
C
11 november
D
10 november

Slide 14 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
A
Noun
B
Adjective
C
Verb

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
A
Noun
B
Adjectiev
C
Verb

Slide 16 - Quiz

Dieuwertje Blok
A
Jeugdjournaal
B
Klokhuis
C
Sinterklaasjournaal

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Grammatica Meervoud
-en 
-s 
-'s

altijd de

Klare taal blz 28,29, 32, 33

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Video
Tekst

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Bedenk minstens 3 vragen:
Een type i vraag
een type ii vraag
en
een type iii vraag

Slide 23 - Diapositive

type i vraag

Slide 24 - Carte mentale

type ii vraag

Slide 25 - Carte mentale

type iii vraag

Slide 26 - Carte mentale

Oefentoets

Slide 27 - Diapositive

Werkwoorden
                            zijn.             hebben.           worden.             heten.   
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Stencil Klare taal
meervoud

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

De ideale school

Slide 32 - Diapositive

De NIET zo ideale school?

Slide 33 - Carte mentale