2h ww. -re en vouloir / pouvoir (présent, p.c.)

ww. -re en vouloir / pouvoir
We beginnen met vervoegen in
de présent.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

ww. -re en vouloir / pouvoir
We beginnen met vervoegen in
de présent.

Slide 1 - Diapositive

Vertaal / vervoeg in de présent:
hij (naar beneden gaan)

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de présent:
zij (vmv) (willen)

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de présent:
jullie (verkopen)

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de présent:
ik (wachten op)

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de présent:
wij (mogen)

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de présent:
jij (horen)

Slide 7 - Question ouverte

ww. -re en vouloir / pouvoir
We gaan verder met vervoegen in
de passé composé.

Slide 8 - Diapositive

Vertaal / vervoeg in de p.c.:
u (willen)

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de p.c.:
wij ( teruggeven)

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de p.c.:
jij (kunnen)

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal / vervoeg in de p.c.:
men (verliezen)

Slide 12 - Question ouverte

ww. -re en vouloir / pouvoir
Klaaaar!
We gaan verder met de 'gewone' les.

Slide 13 - Diapositive