Clase 3.13 - mhv2 - reflexión y repaso unidad 3

Clase 3.13
Hacer (doen/maken):
- ejercicios en LessonUp clase 3.13

Aprender (leren):
- vocabulario: woordenlijst unidad 3 NL-SP
- todo de unidad 3
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Clase 3.13
Hacer (doen/maken):
- ejercicios en LessonUp clase 3.13

Aprender (leren):
- vocabulario: woordenlijst unidad 3 NL-SP
- todo de unidad 3

Slide 1 - Diapositive

Planificación: Hoy es ...
1. Reglas de la clase
5 min
2. Reflexión
10 min
3. ¡En marcha!
20 min
4. Vocabulario
15 min
5.  La próxima clase
5 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... weet je hoe ver je bent met het leren voor de toets van morgen.
... heb je geoefend met de verschillende grammatica-onderdelen die terugkomen op de toets.

Slide 2 - Diapositive

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 3 - Diapositive

Reflexión
  • Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd (el presente)
  • Onregelmatige werkwoorden: tener, ser, hacer, poner
  • De bezittelijk voornaamwoorden
  • Het gebruik van hay
  • De vertaling van moeten
  • Vocabulario NL-SP 

Slide 4 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd (el presente)
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

Onregelmatige werkwoorden: tener, ser, hacer, poner
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Sondage

De bezittelijk voornaamwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Sondage

Het gebruik van hay
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Sondage

De vertaling van moeten
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Vocabulario NL-SP
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

¡En marcha!
  1. Jullie gaan in stilte aan het werk.
  2. Ga naar de klas in LessonUp en open Clase 3.13
  3. 20 minuten om de verschillende opdrachten te maken.
  4. Heb je een vraag? Steek je hand op en ga door met volgende opdracht.
  5. Ben je klaar? Aprender para la prueba.
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

ENKELVOUD / SINGULAR
(yo) ____________ libro
(tú) ____________ libro
(él/ella/usted) ____________ libro
(nosotros/as) ____________ libro
(nostros/as) ____________ casa
(vosotros/as) ____________ libro
(vosotros/as) ____________ casa
(ellos/ellas/ustedes) ____________ libro
MEERVOUD / PLURAL
(yo) ____________ libros
(tú) ____________ libros
(él/ella/usted) ____________ libros
(nosotros/as) ____________ libros
(nostros/as) ____________ casas
(vosotros/as) ____________ libros
(vosotros/as) ____________ casas
(ellos/ellas/ustedes) ____________ libros
su
su
vuestro
vuestra
nuestro
nuestra
mi
tu
sus
sus
vuestros
vuestras
nuestros
nuestras
mis
tus

Slide 12 - Question de remorquage

Vul het bezittelijk voornaamwoord in:
1. ¿Cuál es _______ número de teléfono? (tú)

Slide 13 - Question ouverte

Vul het bezittelijk voornaamwoord in:
2. _______ gata se llama Bonita. (ella)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het bezittelijk voornaamwoord in:
3. _______ casa es muy grande. (nosotros)

Slide 15 - Question ouverte

Vul het bezittelijk voornaamwoord in:
4. ¿Dónde viven _______ padres? (vosotros)

Slide 16 - Question ouverte

Vul het bezittelijk voornaamwoord in:
5. _______ madre es profesora. (él)

Slide 17 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales
ik
jij
hij
zij (enkelvoud)
u (enkelvoud)
wij
jullie
zij (meervoud)
(meervoud)
nosotros/-as
ellos
yo
usted
vosotros/-as
ellas
ella
ustedes
él

Slide 18 - Question de remorquage

-AR
-ER
-IR
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
Sleep de uitgangen naar de juiste plaats in de tabel.
-o
-o
-o
-amos
-emos
-imos
-a
-e
-e
-es
-es
-as
-áis
-éis
-ís
-an
-en
-en

Slide 19 - Question de remorquage

Vervoeg het werkwoord
"tener"

Slide 20 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord
"ser"

Slide 21 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord
"hacer"

Slide 22 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord
"poner"

Slide 23 - Question ouverte

Vul de vertaling van moeten in:
(yo) _______ sacar la basura.

Slide 24 - Question ouverte

Vul de vertaling van moeten in:
Mi hermano _______ hacer la cama.

Slide 25 - Question ouverte

Vul de vertaling van moeten in:
Luis y Marta (ellos) _______ poner la mesa.

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

La próxima clase
Vamos a...
... prueba sobre unidad 3.

Deberes:
- aprender vocabulario unidad 3 NL-SP
- aprender todo de unidad 3

Slide 28 - Diapositive

Hasta la próxima clase
  • Stoel netjes aanschuiven.
  • Papieren van de grond / tafels. 

Slide 29 - Diapositive