treinen

1 / 23

Slide 1: Diapositive

AardrijkskundeBasisschoolGroep 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

treinen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

trein

Ik ga met de trein.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Openbaar vervoer

Je kunt met de bus gaan.

Of de tram, de trein of de metro.

Dan reis je met anderen samen.

Daarom noemen we dat: openbaar vervoer.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Openbaar vervoer

De bus stopt bij een halte.

De trein vertrekt vanaf het station.

Je moet een kaartje kopen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snel en langzaam

Lopen gaat langzaam.

Maar je hebt er niet veel voor nodig.

Vliegen gaat heel snel.

Maar je kan alleen van een vliegveld vertrekken.

Als je daar wilt komen, moet je met de auto, de bus of de trein.

Op het vliegveld moet je vaak lang wachten voor je kunt vertrekken.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje

Openbaar vervoer

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het openbaar vervoer

Slide 9 - Diapositive

Alle treinen, bussen en trams waar iedereen gebruik van kan maken.

openbaar vervoer

geen openbaar vervoer

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

beroepen in het vervoer

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De conducteur

Iemand die in een trein of tram de vervoersbewijzen controleert

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De machinist

Iemand die een trein bestuurt

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De piloot vliegt het vliegtuig

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De stewardess,

brengt eten en drinken.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De chauffeur, bestuurt de bus.

Slide 18 - Diapositive

Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of bus.

Wat kies ik?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naar Spanje of Marokko

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

naar school

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

naar de winkel

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

naar Amsterdam

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

treinen

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

treinen

Op reis deel 2

Leerjaar 2 Nederlands Op weg naar 1F H5 moeilijke woorden les 1

thema 5 - Hoofdstuk 1 moeilijke woorden

thema 5 - H1 - moeilijke woorden les 1

Spreken in de bus, tram en trein 3

Leerjaar 2 Nederlands Op weg naar 1F H5 moeilijke woorden les 2

via vooraf thema 5: Vervoer, hoofdstuk 1 moeilijke woorden