Als je verkouden bent en je neus is verstopt, proef je minder van je eten. Waardoor komt dat?
A
Doordat je neusslijmvlies de neusholte niet goed vochtig houdt
B
Doordat je tong te droog is
C
Doordat de geurstoffen niet bij het reukzintuig komen
Slide 15 - Quiz
Super onderdanig
Beetje onderdanig
Beetje dominant
Super dominant
Slide 16 - Question de remorquage
Chimpansees zijn dol op termieten. Chimpansees eten de termieten door met stokjes in de termietenheuvel te prikken, waarna ze vervolgens de termieten van het stokje af likken. Jonge chimpansees leren dit door dit na te doen van hun soortgenoten. Hoe noemen we deze manier van leren?
A
Trial and error
B
Inzicht
C
Oefenen
D
Imitatie
Slide 17 - Quiz
Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam
Slide 18 - Quiz
Welke vormen van energie komen er bij verbranding vrij?
A
licht & warmte
B
CO2 & licht
C
warmte & beweging
D
Water & beweging
Slide 19 - Quiz
Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel
Slide 20 - Quiz
Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel
Slide 21 - Quiz
Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur
Slide 22 - Quiz
Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...
Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht
A
1. warmte
2. condens
B
1. condens
2. waterdamp
C
1. waterdamp
2. condens
D
1. condens
2. zuurstof
Slide 23 - Quiz
Emily zegt: Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.
Joey zegt: Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar
Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar
Joey: waar
Slide 24 - Quiz
Bij verbranding ontstaan uitlaatgassen. Dit noemen we ook wel.....
A
Verbrandingsproducten
B
Uitlaatproducten
C
indicator
D
Zuurstof
Slide 25 - Quiz
Bij de verbranding bij een kaars komen de volgende energie soorten vrij
A
warmte & beweging
B
Beweging & licht
C
Licht & warmte
D
Koolstofdioxide & warmte
Slide 26 - Quiz
Bij regen zit er veel waterdamp in de lucht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Als je inademt neem je zuurstof op uit de lucht
A
waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Welke gas halen de longen uit de lucht?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Zuurstof
Slide 29 - Quiz
De luchtpijp vertakt zich in twee
A
Luchtpijpen
B
Strottenhoofden
C
Longblaasjes
D
Bronciën
Slide 30 - Quiz
De neusholte is bekleed met een neusslijmvlies
A
waar
B
nietwaar
Slide 31 - Quiz
In het strottenhoofd zit je reukzintuig
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz
De huig sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp terecht komt
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quiz
speekselklieren
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Slide 34 - Question de remorquage
Een invloed uit de omgeving die kan worden opgevangen door een zintuig noemen we:
In welk deel van het oor worden geluidstrillingen omgezet in impulsen?
A
gehoorgang
B
trommelvlies
C
slakkenhuis
D
gehoorbeentjes
Slide 38 - Quiz
In welke regel staan alleen voedingsstoffen?
A
koolhydraten, rijst, mineralen
B
suiker, eiwitten, mineralen
C
voedingsvezels, suiker, koolhydraten
D
water, vitaminen, melk
Slide 39 - Quiz
Hieronder staan twee uitspraken over voedingsvezels. - 1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen. 2. Voedingsvezels zorgen ervoor dat je voedsel beter wordt verteerd. Welke uitspraak is juist?
A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
uitspraken 1 en 2
D
geen van beide uitspraken
Slide 40 - Quiz
Beschermende stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten
Slide 41 - Quiz
Hiernaast zie je een tekening van een nier met de drie soorten bloedvaten. Hoe heten de bloedvat 1?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
Slide 42 - Quiz
Als je verkouden bent en je neus is verstopt, proef je minder van je eten. Waardoor komt dat?
A
Doordat je neusslijmvlies de neusholte niet goed vochtig houdt
B
Doordat je tong te droog is
C
Doordat de geurstoffen niet bij het reukzintuig komen
Slide 43 - Quiz
Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen
Slide 44 - Quiz
De stoffen 1 en 3 stellen zuurstof en water voor.
Hoe heten de stoffen 2 en 4?
A
glucose en water
B
zuurstof en glucose
C
water en koolstofdioxide
D
glucose en koolstofdioxide
Slide 45 - Quiz
Bij een adembeweging ontspannen de tussenribspieren en middenrifspieren. Wat gebeurt hierdoor?
A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.
Slide 46 - Quiz
De aorta begint in de ........?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer
Slide 47 - Quiz
Bert rookt wiet. Op school kan hij nergens anders aan denken en hij denkt dat hij zonder niet zo leuk is voor zijn vrienden. Op welke manier is Bert afhankelijk?