Quiz: stof leerjaar 1 en stof 1e halfjaar leerjaar 2

In onderstaande afbeelding zie je dingen die ................................ zijn
A
Levend
B
Levenloos
C
Levend en levenloos
D
Levend en dood
1 / 51
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

In onderstaande afbeelding zie je dingen die ................................ zijn
A
Levend
B
Levenloos
C
Levend en levenloos
D
Levend en dood

Slide 1 - Quiz

Welk onderdeel is met groen aangegeven?

Slide 2 - Question ouverte

Long
Lever
Nier
Hart
Maag

Slide 3 - Question de remorquage

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 4 - Question de remorquage

In welk regel staan alleen maar organen?
A
longen, ogen, skelet, slokdarm
B
longen, neus, ogen, slokdarm
C
longen, neus, skelet, slokdarm
D
huis, neus, ogen, skelet

Slide 5 - Quiz

Waar staan de delen van je lichaam van groot naar klein in de goede volgorde?
A
cel- orgaanstelsel- orgaan
B
cel- orgaan- orgaanstelsel
C
orgaan- orgaanstelsel- cel
D
orgaanstelsel- orgaan- cel

Slide 6 - Quiz

Buitenaanzicht
Dwarsdoorsnede

Lengtedoorsnede

Slide 7 - Question de remorquage

je ziet hiernaast drie soorten gewrichten getekend. Wat is het juiste antwoord?
A
A = rolgewricht B= een scharniergewricht C = Kogelgewricht
B
A = een scharniergewricht B= Kogelgewricht C = rolgewricht
C
A = Kogelgewricht B= een scharniergewricht C = rolgewricht
D
A = Kogelgewricht B= een rolgewricht C = scharniergewricht

Slide 8 - Quiz

wat is de functie van een kraakbeenlaagje in het gewricht?
A
Ze gaan slijtage tegen
B
Houden het gewricht op zijn plaats
C
Ze maken de botten buigzamer
D
Ze maken de botten stevig

Slide 9 - Quiz

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
gewricht
B
vergroeiing
C
naadverbinding
D
kraakbeenverbinding

Slide 10 - Quiz

Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 11 - Quiz

Welk van de volgende is geen gewrichtsblessure?
A
Ontwrichting
B
Verstuiking
C
Zweepslag
D
Voetbalknie

Slide 12 - Quiz

In je oog gaat het licht door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 13 - Quiz

Met welk zintuig vang je de prikkel geluid op?
A
Oren
B
Neus
C
Ogen
D
Huid

Slide 14 - Quiz

Als je verkouden bent en je neus is verstopt, proef je minder van je eten. Waardoor komt dat?
A
Doordat je neusslijmvlies de neusholte niet goed vochtig houdt
B
Doordat je tong te droog is
C
Doordat de geurstoffen niet bij het reukzintuig komen

Slide 15 - Quiz

Super onderdanig
Beetje onderdanig
Beetje dominant
Super dominant

Slide 16 - Question de remorquage

Chimpansees zijn dol op termieten. Chimpansees eten de termieten door met stokjes in de termietenheuvel te prikken, waarna ze vervolgens de termieten van het stokje af likken. Jonge chimpansees leren dit door dit na te doen van hun soortgenoten.
Hoe noemen we deze manier van leren?
A
Trial and error
B
Inzicht
C
Oefenen
D
Imitatie

Slide 17 - Quiz

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 18 - Quiz

Welke vormen van energie komen er bij verbranding vrij?
A
licht & warmte
B
CO2 & licht
C
warmte & beweging
D
Water & beweging

Slide 19 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 20 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 21 - Quiz

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 22 - Quiz


Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...

Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht

A
1. warmte 2. condens
B
1. condens 2. waterdamp
C
1. waterdamp 2. condens
D
1. condens 2. zuurstof

Slide 23 - Quiz

Emily zegt:
Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.

Joey zegt:
Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar Joey: waar

Slide 24 - Quiz

Bij verbranding ontstaan uitlaatgassen.
Dit noemen we ook wel.....
A
Verbrandingsproducten
B
Uitlaatproducten
C
indicator
D
Zuurstof

Slide 25 - Quiz

Bij de verbranding bij een kaars komen de volgende energie soorten vrij
A
warmte & beweging
B
Beweging & licht
C
Licht & warmte
D
Koolstofdioxide & warmte

Slide 26 - Quiz

Bij regen zit er veel waterdamp in de lucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Als je inademt neem je zuurstof op uit de lucht
A
waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Welke gas halen de longen uit de lucht?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Zuurstof

Slide 29 - Quiz

De luchtpijp vertakt zich in twee
A
Luchtpijpen
B
Strottenhoofden
C
Longblaasjes
D
Bronciën

Slide 30 - Quiz

De neusholte is bekleed met een neusslijmvlies
A
waar
B
nietwaar

Slide 31 - Quiz

In het strottenhoofd zit je reukzintuig
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

De huig sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp terecht komt
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

speekselklieren
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dunne darm

Slide 34 - Question de remorquage

Een invloed uit de omgeving die kan worden opgevangen door een zintuig noemen we:
A
Impuls
B
Prikkel
C
Signaal
D
Waarneming

Slide 35 - Quiz

Waar horen vitaminen bij?
A
Energierijke stoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 36 - Quiz

In je oog gaat het licht door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 37 - Quiz

In welk deel van het oor worden geluidstrillingen omgezet in impulsen?
A
gehoorgang
B
trommelvlies
C
slakkenhuis
D
gehoorbeentjes

Slide 38 - Quiz

In welke regel staan alleen voedingsstoffen?
A
koolhydraten, rijst, mineralen
B
suiker, eiwitten, mineralen
C
voedingsvezels, suiker, koolhydraten
D
water, vitaminen, melk

Slide 39 - Quiz

Hieronder staan twee uitspraken over voedingsvezels. -
1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen.
2. Voedingsvezels zorgen ervoor dat je voedsel beter wordt verteerd.
Welke uitspraak is juist?
A
alleen uitspraak 1
B
alleen uitspraak 2
C
uitspraken 1 en 2
D
geen van beide uitspraken

Slide 40 - Quiz

Beschermende stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 41 - Quiz

Hiernaast zie je een tekening van
een nier met de drie soorten
bloedvaten.
Hoe heten de bloedvat 1?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 42 - Quiz

Als je verkouden bent en je neus is verstopt, proef je minder van je eten. Waardoor komt dat?
A
Doordat je neusslijmvlies de neusholte niet goed vochtig houdt
B
Doordat je tong te droog is
C
Doordat de geurstoffen niet bij het reukzintuig komen

Slide 43 - Quiz


Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen

Slide 44 - Quiz

De stoffen 1 en 3 stellen zuurstof en water voor.










Hoe heten de stoffen
2 en 4?

A
glucose en water
B
zuurstof en glucose
C
water en koolstofdioxide
D
glucose en koolstofdioxide

Slide 45 - Quiz

Bij een adembeweging ontspannen de tussenribspieren en middenrifspieren.
Wat gebeurt hierdoor?

A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.

Slide 46 - Quiz

De aorta begint in de ........?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer

Slide 47 - Quiz

Bert rookt wiet. Op school kan hij nergens anders aan denken en hij denkt dat hij zonder niet zo leuk is voor zijn vrienden.
Op welke manier is Bert afhankelijk?
A
Geestelijk afhankelijk
B
Lichamelijk afhankelijk

Slide 48 - Quiz

Baby
Peuter
Kleuter
(school)kind
Puber
Jongvolwassene
Volwassene
Oudere

Slide 49 - Question de remorquage

Waar worden hormonen gemaakt?
A
Hersenstam
B
Hyperfyse
C
Hypofyse
D
Hersenklier

Slide 50 - Quiz

De winnaar is....

Slide 51 - Diapositive