4.1 - Een stroomkring maken

H4 ELEKTRICITEIT
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H4 ELEKTRICITEIT

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij over elektriciteit?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je een lamp laat branden. 
  • Je kunt de onderdelen van een stroomkring beschrijven. 
  • Je kunt uitleggen welke stoffen geleiders en isolatoren zijn en een aantal voorbeelden geven.
  • Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet
  • Je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte (Ampère).

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Een gesloten stroomkring
Er stroomt stroom door het draadje, dit noemen we lading. Dit gaat altijd rond (stroomkring). 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Een open stroomkring
Bij een open stroomkring is er ook een lading, maar deze stroomt of beweegt niet. Dus blijft het lampje uit.

Slide 7 - Diapositive

Onderdelen van een stroomkring
Tenminste drie onderdelen. 
• De batterij levert de elektrische energie
• De draden vervoeren de energie naar het lampje. De energie wordt van de batterij naar het lampje vervoerd en van het lampje weer terug naar de batterij. 
• Het lampje zet de elektrische energie om in licht en warmte. 
 

Slide 8 - Diapositive

Isolerende en geleidende stoffen

Slide 9 - Diapositive

Geleiders 
Stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen, heten geleiders. 

Alle metalen zijn geleiders, maar het ene metaal geleidt beter dan het andere. 
Isolatoren 
Stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten, heten isolatoren. 

Voorbeelden zijn rubber, glas en de meeste soorten plastic. 

Slide 10 - Diapositive

schakelaar de werking

Slide 11 - Diapositive

De stroom meten
Met een stroommeter kun je meten hoe ‘sterk’ de elektrische stroom
is. 
De stroomsterkte heeft als eenheid de ampère (A)
Als de stroomsterkte klein is, meet je de stroom meestal in
milliampère (mA). 
 
Omrekenen doe zo: 
1 mA = 0,001 A (:1000)
1 A = 1000 mA  (x1000)
mA staat voor milliampère, net als mL is het een duizendste (1mL = 0,001L).
Een stroommeter

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Aan het werk
Wat: Maak de de opdrachten van §1 een stroomkring.  
Hoe: Fluisterniveau, oortjes mogen in.
Klaar: Bezig met de test-jezelf

Slide 14 - Diapositive

Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 15 - Quiz

Een open stroomkring
A
Laat elektronen rond stromen
B
Laat elektronen niet rond stromen

Slide 16 - Quiz

Wat is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 17 - Quiz

Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 18 - Quiz

Hieronder staan 4 stoffen.
Welke stoffen zijn isolatoren?
A
goud
B
lucht
C
plastic
D
hout

Slide 19 - Quiz

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Meter
B
Volt
C
Ampere
D
Kilo

Slide 20 - Quiz

de stroommeter plaats je altijd
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 21 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter

Slide 22 - Quiz

Vul in.
0,375 A =……………. mA

Slide 23 - Question ouverte

Vul in.
56 mA =………….. A

Slide 24 - Question ouverte