Joyeux Noël et Bonne année!

Bienvenue !
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue !

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doel
Je leert vandaag kort wat over Kerst in Frankrijk.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Noël en France

Slide 5 - Diapositive

Op welke dag(en) wordt Kerst in Frankrijk gevierd?
A
Le 25 et le 26 décembre
B
Le 23 et le 24 décembre
C
Seulement le 25 décembre
D
Le 24 et le 25 décembre

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'Joyeux Noël?'
A
Gelukkig nieuwjaar
B
Fijne verjaardag
C
Vrolijke Kerst
D
Vrolijk Pasen

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je Kerstavond in Frankrijk?
A
Le soir de Noël
B
Noël soir
C
La soirée Noël
D
Le Réveillon de Noël

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Hoe heet dit nummer in
het Engels?
A
Long live the wind
B
Jingle Bells
C
Silent night
D
Last Christmas

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar: in Frankrijk is het traditie om te gourmetten op kerstavond.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Uit hoeveel gangen bestaat een Frans Kerstdiner?
A
1 tot 3 gangen
B
3 tot 4 gangen
C
4 tot 8 gangen

Slide 12 - Quiz

Le Menu de Noël:
  • Un apéritif : du champagne + des canapés au foie gras/du saumon fumé + des amuse-gueules + des huîtres/du poisson
  • Un bon dîner : du gibier, du homard et de la dinde aux marrons
  • Le dessert : une planche à fromage et une bûche de Noël 

Slide 13 - Diapositive

Op 'canapés' vind je vaak foie gras, maar wat is "foie gras" eigenlijk?
A
Varkenspaté
B
Ganzenlever
C
Kippenlever
D
Eendenlever

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat waren de twee hoofdingrediënten van deze "amuse-gueule"?
A
kerstopaatjes en slagroom
B
kerstomaatjes en roomkaas
C
kersen en room
D
druiven met roomkaas

Slide 16 - Quiz

Wat eten de Fransen bij 'la dinde de Noël'?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

6

Slide 19 - Vidéo

00:25
Welke 2 ingrediënten kunnen in een Bûche zitten?
A
Kaas
B
Chocola
C
Fruits
D
Koekjes

Slide 20 - Quiz

00:34
Le prix = de prijs
Luister goed hoeveel de bûche van de volgende bakker kost.....

Slide 21 - Diapositive

00:38
Hoeveel kost de Bûche van deze bakker?
A
120 euro
B
20 euro
C
100 euro

Slide 22 - Quiz

00:54
Wat betekent une bûche letterlijk?
A
Een bus
B
Een cake
C
Een boomstam

Slide 23 - Quiz

01:29
Hoe lang moet de bûche in de koelkast?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
4 uur

Slide 24 - Quiz

01:36
1
2
3
4
chocolade cake maken
chocolade en room mengen
cake snijden en in de vorm doen
ganache er overheen gieten

Slide 25 - Question de remorquage

Hoe heet de Kerstman in Frankrijk?
A
Le papi Noël
B
Le père Noël
C
Le saint Noël
D
Le monsieur Noël

Slide 26 - Quiz

Hoeveel kerstmarkten zijn er (normalement) elk jaar in Frankrijk?
A
150
B
75
C
600
D
300

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Joyeux Noël et Bonne Année!

Slide 29 - Diapositive