Gastransport periode 2

Gastransport
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
ProcestechniekMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Gastransport

Slide 1 - Diapositive

In deze les komen de volgende onderwerpen aan bod.


- Ventilatoren
- Blowers
- De zuiger- en membraancompressor
- De turbocompressor
- De schottencompressor
- De schroefcompressor
- Wanneer kies je welke compressor?

Slide 2 - Diapositive

Ventilator
Werkt volgens het impulsprincipe. Het toerental en de vorm van de waaier bepalen hoeveel gas er stroomt.

Slide 3 - Diapositive

Welke pomp werkt ook al weer volgens het impulspricipe?
A
Lobbenpomp
B
Centrifugaalpomp
C
Wormpomp
D
Slangenpomp

Slide 4 - Quiz

Centrifugaalventilator
Deze ventilator kan meer luchtsnelheid en een hogere onderdruk of overdruk halen dan een schroefventilator. Bij een onderdruk zal de centrifugaalventilator gaan zuigen.

Slide 5 - Diapositive

Schroefventilator
De ronddraaiende waaier veroorzaakt een axiale luchtstroom.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Blower
Heeft een ronddraaiend onderdeel dat het gas meeneemt in afgesloten ruimten. Een blower werkt dus volgens het verdringerprincipe. 
Je kunt de stroom van het gas regelen door:
- het toerental te verhogen of verlagen
- een deel van het gas door een bypass te laten stromen
Er bestaan twee soorten blowers:
- rootsblower: een lobbenpomp voor gassen
- schoepenblower

Slide 8 - Diapositive

Welke pomp werkt ook volgens het verdringerprincipe?
A
Centrifugaalpomp
B
Axiaalpomp
C
Dompelpomp
D
Monopomp

Slide 9 - Quiz

De zuiger- en membraancompressor
Je kunt de volumestroom van een compressor regelen door:
- het toerental te verlagen of te verhogen
- de slaglengte te vergroten of te verkleinen
- een gedeelte van de volumestroom via een bypass te laten stromen
Zuigercompressor: een zuiger wordt naar voren bewogen in een cilinder. Meestal wordt er maar
één zijde van de zuiger gebruikt voor compressie (enkelwerkend).
Je kunt een zuiger compressor op drie manieren koelen:
- met langsstromende lucht
- met water
- met olie
Membraancompressor: comprimeert het gas door het heen-en-weer bewegen van een soepel membraan. 

Slide 10 - Diapositive

Turbocompressor
Een compressor voor grote capaciteiten en veel draaiuren. Ze zijn verkrijgbaar in één of meerdere trappen. Elke trap zorgt voor een geringe drukverhoging.
Het gas dat gebruikt kan worden is bijvoorbeeld:
- gecomprimeerde lucht
- inert gas, bijvoorbeeld argon
- procesgas
- giftig gas
- stikstof
- vloeibare gassen

Slide 11 - Diapositive

Schottencompressor
Heeft een excentrisch geplaatste rotor met schuivende schotten. De lucht wordt via de inlaat aangezogen en gecomprimeerd tussen de rotor en de statorwand. De lucht
wordt gecomprimeerd, doordat de ruimte steeds kleiner wordt.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Schroefcompressor
Hoeveel druk de schroef geeft, ligt aan:
- het toerental
- de lengte van de schroef.
- het profiel van de schroef
- de vorm van de uitlaatopening

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Einde les
De keuze van de compressor die je nodig hebt hangt van veel factoren af, hoeveel druk heb je nodig, wat wil je transporteren, welke flow is vereist, enz.
In deze les heb je kunnen zien dat er een grote gelijkenis is tussen gastransport en vloeistoftransport. Compressoren, pompen, etc vertonen een grote gelijkenis.

Slide 17 - Diapositive