4.1 Inventions (bezit)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Today's lesson goal

You can understand texts about different inventions.

Top 10  inventions that changed the world. Match the words

Nails

Compass

Printing press

Contra-

ceptives

Penicillin

Telephone

Internet

Light bulb

Steam-

engine

wheels

Stoommachine

Drukpers

kompas

Anticonceptie 

spijkers

Internet

Antibioticum

telefoon

wielen

gloeilamp

Write down your top 3 of best inventions.

NEW WORDS UNIT 4.1

by accident

chocolat 

bar

fry (to)

glue

invent (to)

melt (to)

pull off (to)

stick to (to)

slice (to)

examine (to)

lijm

uitvinden

smelten

los trekken

in plakjes snijden

chocoladereep

onderzoeken

per ongeluk

plakken aan

bakken

Unit 4.1 Invented by accident

Make today in workbook:

Page 126 etc.: 1a,b + 2 + 3 + 4a,b + 5 + 6a,b

Extra: WB Get ahead p. 130 -> 9a+b

Lesson goal:  bezit

Je kent de regels om de bezittelijke vorm (possessive) in het Engels te gebruiken. 

OF / 'S / S' 

Wat klopt hier niet?

meervoud= nooit met hoge komma in het Engels

No dogs allowed.

Vertaal

Vertaal deze 3 zinnen in het Nederlands. 

The dogs like to eat bones
the dog's bone is in his mouth
the dogs bone is in the middle

1. De honden vinden botten lekker.

(dogs = meervoud)

 2. De hond zijn bot is in zijn mond. 

(dog's = bezit van 1 hond)

3. De honden hun bot is in het midden.

(dogs' = bezit van meer dan 1 hond)

PEOPLE, ANIMALS, TIME

'S (EV)  - S' (MV)

• The DOG'S nose is sniffing the screen.
  
• The MAN'S hand is tickling the dog. 
  
• It is my PARENTS' dog.
• YESTERDAY'S walk with my dog was lovely.

THINGS = OF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

Dus niet: The pizza's slice. 

Bezit 's - s' - of

This is Donald's hair.

The colour of his hair is very blond. 

EXIT TICKET BEZIT

Beantwoord de vragen in LessonUp. 

People, animal

'S - S'

Things

OF

Maria

milk

cat

room

boys

garage

Quiz gedaan met 2B

............ is twelve years old

1. The sister of John
2. Johns' sister
3. John's sister

Wat is gebruik je bij bezit van een persoon of dier
bijvoorbeeld 'de vriend van Sarah'?

1. 's
2. of

Wat gebruik je bij bezit van dingen bijvoorbeeld de
'blaadjes van de bloem' ?

1. 's
2. of