Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Ongevallen en trauma's
Slide 1 - Diapositive
Wat is een trauma?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is een trauma?
Een trauma kan ontstaan wanneer iemand één of meerdere schokkende gebeurtenissen meemaakt, zoals een ernstig verkeersongeluk, een brand, het overlijden van een belangrijk persoon, seksueel misbruik of geweld.
Slide 3 - Diapositive
Na een ongeval of trauma start een keten aan hulpverlening op. Hoe wordt deze vorm gegeven?
Slide 4 - Question ouverte
Welke hulp wordt ingeschakeld?
Ambulance
Gespecialiseerd verpleegkundige
Chauffeur
Brandweer
Mobiel medisch team/ MMT (traumahelikopter)
Arts
Verpleegkundige
Piloot
Slide 5 - Diapositive
Trauma centrum
Taakverdeling
Helicopterview
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Triage
Slide 8 - Carte mentale
Triage
Wat is de ernst van de situatie?
Hoe urgent is het probleem?
Hoe snel moet er gehandeld
worden?
Slide 9 - Diapositive
Welk soort trauma's kom je tegen in de praktijk?
Slide 10 - Diapositive
Indeling trauma's
wervelletsel
neurotrauma
thoraxtrauma
buik- en bekkentrauma
extremiteitentrauma
Slide 11 - Diapositive
Aan welk letsel denk je bij een neurotrauma?
Slide 12 - Carte mentale
Neurotrauma
commotio cerebri
contusio cerebri; (bewusteloosheid > 15 min)
schedelfractuur; buitenste gedeelte.
schedelbasisfractuur; binnenste gedeelte.
epidurale bloeding
subdurale bloeding
Slide 13 - Diapositive
Bloedingen
epiduraal hematoom: bloeduitstorting tussen het harde hersenvlies en het schedelbot
subarachnoïdale bloeding: hersenbloeding in de hersenvliezen tussen de hersenen en de schedel
subduraal hematoom: bloeduitstorting tussen het harde hersenvlies en het hersenweefsel
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Verpleegkundige aandachtspunten bij neurotrauma
Glasgow coma score/EMV
ICP meting (meting van de druk in de hersenen)
Vitale functies
Misselijkheid/braken
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Wervelletsel
Whiplash: beschadiging van de banden, spieren of botten in de nek.
Wervelfractuur -> stabiel of instabiel: een breuk in een van de wervels.
Stabiel: het wervellichaam is gebroken en er bestaat geen kans dat het ruggenmerg beschadigd zal raken.
Instabiele breuk bestaat de kans dat het ruggenmerg beschadigd wordt.
Dwarslaesie : het ruggenmerg is beschadigd of doorgesneden (incomplete/complete dwarsleasie).
Slide 18 - Diapositive
Onderzoek/ behandeling bij wervelletsel?
Slide 19 - Question ouverte
Verpleegkundige aandachtspunten bij wervelletsel
oedeem in armen, benen
bloeddrukdaling
urineretentie
obstipatie
decubitus
diep veneuze trombose
Slide 20 - Diapositive
Voorbeelden thoraxtrauma?
Slide 21 - Carte mentale
Thoraxtrauma
rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie)
rib- en borstbeenbreuk (fractuur)
middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) ruptuur (scheur)
pneumothorax of hematothorax (klaplong/ opening in de pleuraholte of bloed in de pleuraruimte)
Slide 22 - Diapositive
Een rib- en borstbeencontusie zorgt voor pijnklachten bij het ademhalen. Wat voor risico geeft dit?
A
Kans op een pneumothorax
B
Kans op een pneumonie
C
Ribfracturen
D
Ruptuur van de luchtpijp
Slide 23 - Quiz
Wat kan een ribfractuur veroorzaken?
A
Een pneumothorax
B
Een hematothorax
C
Een pneumonie
D
Een ruptuur van de trachea
Slide 24 - Quiz
Wat zijn belangrijke verpleegkundige aandachtspunten bij een thoraxtrauma?
Slide 25 - Question ouverte
Buiktrauma's
letsel aan maag, darmen, lever, milt, en nieren
bekkenfractuur
Slide 26 - Diapositive
Wat is het grootste risico bij een buiktrauma?
A
ademhalingsdepressie
B
fractuur
C
bloeding
D
peritonitis
Slide 27 - Quiz
Verpleegkundige observatiepunten
vitale functies
bloedverlies
huidskleur
diurese
bewustzijn
Slide 28 - Diapositive
Fracturen
Wat houden deze termen in?
crushletsel
crushsyndroom
luxatie
Slide 29 - Diapositive
Verpleegkundige aandachtspunten
botinfectie
spierdystrofie
gips
pijn
decubitus
Slide 30 - Diapositive
Huiswerk week 45
Zie ook learnbeat, studieplanner
Ziekten van botspierstelsel en bindweefsel.
Neem daarnaast een casus uit de praktijk mee die aansluit bij een ziektebeeld van het bewegingsstelsel.
Wat is hier aan de hand? (aandoening, diagnose, symptomen, onderzoek/ behandeling, prognose...)