Leesvaardigheid aanpak

READING STRATEGIES
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

READING STRATEGIES

Slide 1 - Diapositive

Today's goals
  1. At the end of this lesson you know the different reading strategies there are and which sytrategy to use for which type of question.
  2. Next you are going to practise the reading strategies online.
  3. If you haven placed yourself in this class, do this now with the classcode: cqfqd


Slide 2 - Diapositive

Aanpak tekst

1 Oriënterend lezen (voorkennis activeren)
2 vragen lezen
3 leesstrategie bepalen
4 tekst lezen + vraag beantwoorden

Slide 3 - Diapositive

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.


- oriënterend lezen
- globaal lezen
- zoekend lezen
- intensief lezen

Slide 4 - Diapositive

Leesstrategieën
How do you know which one to use? = lees eerst de vraag, bepaal wat voor soort informatie je nodig hebt en waar in de tekst je het kunt vinden. 


Slide 5 - Diapositive

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Globaal: vlot doorlezen, begrijpen, onderwerp vastzetten
Zoekend: bekijken en vinden, als een woordzoeker
Intensief: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Globaal lezen

Slide 12 - Diapositive

Globaal lezen/ skimmen
  • Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 13 - Diapositive

zoekend lezen

Slide 14 - Diapositive

Zoekend lezen/ scannen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 15 - Diapositive

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 18 - Quiz

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 21 - Quiz

Intensief lezen

Slide 22 - Diapositive

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 23 - Diapositive

Woordstrategieën

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (in context)

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal. 
  3. Hak het woord in stukjes? Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 24 - Diapositive

Woordenboek tips

  1. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  2. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen.
    Kijk dan goed naar het onderwerp van de tekst.
  3. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken. Het klinkt kinderachtig, maar zorg ervoor dat het alfabet goed in je hoofd zit, zodat je de woorden snel kunt opzoeken. 

Slide 25 - Diapositive

En nu zelf aan de slag!


Make the reading assignment by yourself!

Slide 26 - Diapositive