M1 - Verkleinwoorden

Verkleinwoord met -pje
Verkleinwoord met -tje
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
1 / 10
suivant
Slide 1: Question de remorquage
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 12 min

Éléments de cette leçon

Verkleinwoord met -pje
Verkleinwoord met -tje
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar

Slide 1 - Question de remorquage

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van "arm"?
A
Armetje
B
Armkje
C
Armje
D
Armpje

Slide 2 - Quiz



Noteer het verkleinwoord:

brug

Slide 3 - Question ouverte



Noteer het verkleinwoord:

uur

Slide 4 - Question ouverte



Noteer het verkleinwoord:

auto

Slide 5 - Question ouverte



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van...
radio?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van getal?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
koning

Slide 9 - Question ouverte

1. "Stemmetje" is het verkleinwoord van "stem".
2. "Blaadje" is het verkleinwoord van "blad".
A
1 = goed 2 = fout
B
1= fout 2 = goed
C
Ze zijn allebei goed
D
Ze zijn allebei fout

Slide 10 - Quiz