Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bienvenue VWO 3!
Slide 1 - Diapositive
PLATTEGROND
Slide 2 - Diapositive
PROGRAMME
Phrases-clés G - herhaling
Grammaire H
Aan het eind van de les:
- kun je vertellen wat je leuk vindt om te doen en waarom;
- kun je vertellen wat je niet leuk vindt om te doen;
- kun je de regelmatige werkwoorden op -ir vervoegen in de présent en in de passé composé.
Slide 3 - Diapositive
Traduis les phrases en français: 1. Ik vind het leuk om op mijn kleine nichtje te passen. 2. Ik hou ervan omdat zij actief en creatief is. 3. Ik hou niet van de hond uitlaten en mijn kamer opruimen.
Slide 4 - Question ouverte
Phrases-clés G
Qu'est-ce que tu aimes faire?
Pourquoi tu aimes ça?
Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire?
Slide 5 - Diapositive
Le présent
Le passé composé
tu as fini
nous réflechissons
il a choisi
elle rougit
ils ont rempli
je grandis
vous avez réagi
tu finis
elles remplissent
il a rougi
je réussis
j'ai réussi
nous avons choisi
Slide 6 - Question de remorquage
Wat valt je op?
Pak je aantekeningenschrift erbij en noteer.
Slide 7 - Diapositive
GRAMMAIRE D
finir
réfléchir
réussir
remplir
grandir
choisir
rougir
le présent
le passé composé
je choisis
j'ai choisi
tu choisis
tu as choisi
il/elle/on choisit
il/elle/on a choisi
nous choisissons
nous avons choisi
vous choisissez
vous avez choisi
ils/elles choisissent
ils/elles ont choisi
Slide 8 - Diapositive
Traduis en français. Utilise le verbe «finir». 1. Vandaag eindig ik om twee uur. 2. Gisteren ben ik om drie uur beëindigd.
Slide 9 - Question ouverte
Au travail
Faire:
Exercice 29a, 29b, 29c, 29d, 30c, 30e page 82-84
Apprendre:
Phrases-clés G page 88
-> op teams staan de links naar quizlet!
Slide 10 - Diapositive
Au travail
Exercice 31 page 84
Welke zin hoort bij welk plaatje? Combineer en vertaal de zin naar het Frans.
Twee weken daarna heeft Samir zijn rij-examen gedaan en hij is geslaagd!
Morgen doet Samir zijn theorie-examen. Nu is hij klaar met leren.
De ouders van Samir gaan een scooter voor Samir kopen. Hij kiest een mooie scooter.
Het examen is moeilijk. Samir denkt goed na voordat hij antwoord geeft.