wk 10: grammatica

Wk 10: grammatica
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wk 10: grammatica

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Spelling:
Je hebt een 1-toets spelling gemaakt over samentrekkingen, apostrof en meervouden. De toets wordt volgende week besproken.

Grammatica:
  • De belangrijkste woordsoorten zijn herhaald (persoonlijk voornaamwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord). 

Slide 2 - Diapositive

grammatica
  • Je kent de woordsoorten uit leerjaar 1: lw, znw, bnw, hww, zww, vz, pers.vnw (zie dia 4)
  • Je leert het bezittelijk voornaamwoord, wederkerend voornaamwoord en wederkerig voornaamwoord

Slide 3 - Diapositive

huiswerk nakijken
Blz. 22 opdracht 10 (vr 1 en 2) en opdracht 11

Slide 4 - Diapositive

lidwoord (lw)
de/het*/een
*alleen een lw als het bij een znw hoort
zelfstandig naamwoord (znw)
  • alle namen
  • woorden waar een lw voor kan staan
voorzetsel (vz)
woorden die op de lijn ingevuld kunnen worden:
......... (het feest)
.......... (de kast)
Let op: ondanks/tijdens zijn ook voorzetsels!
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Woorden die iets meer zeggen over het zelfstandig naamwoord. Ze hoeven niet altijd pal voor het zelfstandig naamwoord te staan. Bv:
De stoel die daar staat is erg mooi.
persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
  • kan vervangen worden door een naam
  • 'Het' is een pers.vnw als het niet bij een znw hoort
zww/hww
1 ww in zin: --> zww

meerdere werkwoorden:
1. Staat er een vdw? --> zww
2. Laatste ww in zin --> zww

overige werkwoorden zijn hww

Slide 5 - Diapositive

bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is. 

Ik heb mijn kat vanochtend te eten gegeven.
Jullie zijn zijn spullen vergeten mee te nemen.
Marja heeft jouw agenda gevonden.
Ik heb uw tas op de schap gelegd.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Let op!
  1. Is dit jullie adres op de kaart?
  2. Het adres op de kaart is van jullie. 

In welke zin is 'jullie' een bez.vnw en in welke zin is het een pers.vnw?

Vul op de plek 2 namen in!

Slide 8 - Diapositive

Bedenk een korte zin met het bez.vnw 'zijne'

Slide 9 - Question ouverte

Bedenk een zin met het pers.vnw: jullie

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht individueel

2hv: schooltas blz. 24 opdracht 13 maken.

De opdracht wordt klassikaal besproken

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Opdracht maken in tweetallen
Je hebt de instructievideo over het wederkerend en wederkerig voornaamwoord bekeken. De video staat ook in de map grammatica --> digitale lessen. 

2hv: blz. 26 opdracht 15 en 16
2vwo: blz. 26 opdracht 16 en 17


Slide 13 - Diapositive

Afsluiting
Huiswerk:

2hv: blz. 26 opdracht 15 en 16
2vwo: blz. 26 opdracht 16 en 17





Slide 14 - Diapositive