BS5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

THUISPRACTICUM - ECOLOGIE

• Kies een ecosysteem dat bij jouw huis in de buurt is.

• Bij iedere opdracht maak je één of meerdere dia’s.

• In de opdracht staat steeds het minimum aangegeven (voor een 6).

• Werk alleen, met zijn tweeën of drieën. 

THUISPRACTICUM - opdracht 1

Introductie van jouw ecosysteem
(inleveren voor vrijdag 21 mei, via ELO)

Maak 1 dia  met daarop de volgende informatie:

• foto van je ecosysteem

• google maps kaartje met grenzen van je ecosysteem

• korte omschrijving van je ecosysteem

BS 5.1 leerdoelen

• je kan uitleggen dat organisatieniveaus binnen de ecologie hun eigen emergente eigenschappen hebben
•  je kan biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen

ECOLOGIE

• Het onderzoeken van de relatie tussen organismen en hun milieu: 

• het milieu bestaat uit:
   biotische en abiotische factoren

Organisatieniveaus van de biologie

Organisatieniveaus

Individu

Populatie

Levensgemeenschap

Ecosysteem

(Levensgemeenschap)

* Alle organismen in een bepaald gebied bv. zee.

Ecosysteem

* Levensgemeenschap met bijbehorend milieu (abiotische 

   factoren)

OF een min of meer natuurlijk begrensd gebied met daarin alle biotische en abiotische factoren 

OFeen begrensd systeem met een wisselwerking van biotische en abiotische factoren

Bv. De invloed van zure regen op een naaldbos.

Biosfeer

* Deel van de aarde en atmosfeer  dat door organismen wordt bewoond. (van       3 in de bodem tot 100m in de lucht)

Bv. de invloed van het versterkt broeikaseffect op het leven op aarde.

Noem 2 biotische en 2 a-biotische factoren die je hier ziet

Individu

Populatie

Levensgemeenschap

Ecosysteem

Molecuul

Cel

Orgaan

Organisme

Populatie

Ecosysteem

Biosfeer

Individu

Ecosysteem

Levensgemeenschap

Populatie