Toetsvoorbereiding Renaissance en de Opstand

Toetsvoorbereiding 
Renaissance en de Opstand
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toetsvoorbereiding 
Renaissance en de Opstand

Slide 1 - Diapositive

Begrippen
  • Calvinisme
  • Hervorming
  • Katholiek
  • Protestant
  • Beeldenstorm
  • Republiek
  • Stadhouder
  • Humanist
  • Mens- en wereldbeeld
  • Mentaliteit
  • Renaissance
  • Soevereiniteit
  • Vervolgen

Slide 2 - Diapositive

Gebeurtenissen
  • Verandering mens-wereldbeeld in de Renaissance
  • Uitvinding boekdrukpers (wanneer + gevolgen)
  • Protest van Luther
  • Ontstaan protestantisme
  • Politiek van Karel V in de Nederlanden
  • Houding van Filips II tegenover de Nederlanden
  • Smeekschrift der Edelen
  • Ontstaan Beeldenstorm
  • Ontstaan Tachtigjarige Oorlog
  • Verandering en continuïteit van gebeurtenissen

Slide 3 - Diapositive

Tips voor de toets
  • Schrijf in hele zinnen.
  • Lees de vraag goed (wat wordt er van je gevraagd)
  • Bronelement = wat zie of lees je letterlijk in de bron?
  • Let goed op oorzaak-gevolg

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeldvraag
Karel V loopt tegen diverse problemen aan bij het besturen van zijn rijk. Noem twee problemen en leg deze uit 

Slide 5 - Diapositive

De volgende vragen zijn bedoeld om je basiskennis te testen.

Slide 6 - Diapositive


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 7 - Quiz


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 8 - Quiz

Wat betekent Renaissance?
A
Kunst
B
Artiest
C
Wedergeboorte
D
Oertijd

Slide 9 - Quiz

Waar begon de
Renaissance?
A
Italië
B
Duitsland
C
Nederland
D
Azië

Slide 10 - Quiz

Waar past het volgende motto bij: 'Memento Mori'
A
Renaissance
B
Middeleeuwen
C
Oudheid

Slide 11 - Quiz

Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Verering van relieken
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 12 - Quiz

Protestantse kerk of Katholieke kerk?

De Paus is de leider
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 13 - Quiz

Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Sobere handelingen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 14 - Quiz

Welke van de stellingen is juist?


1) Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.
2) De Paus wilde wel met Luther praten over zijn
ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 16 - Quiz

Hoe lang duurde de Nederlandse Opstand?
A
68 jaar
B
73 jaar
C
80 jaar
D
82 jaar

Slide 17 - Quiz

Wie vochten er tegen elkaar in de Nederlandse Opstand?
A
Katholieken en protestanten
B
Hollanders tegen de rest van Nederland
C
Spanje tegen Nederland
D
Spaanse koning tegen Nederlanders

Slide 18 - Quiz

Wat was het belangrijkste gevolg van de Nederlandse opstand?
A
Nederland werd een onafhankelijk land met een eigen bestuur.
B
Willem van Oranje werd de vader des vaderlands.
C
Nederland kreeg na afloop zijn eerste grondwet.
D
Nederland leerde dat ze moesten luisteren naar hun koning.

Slide 19 - Quiz

De leider van de Nederlandse Opstand was...
A
Jan Pieterszoon Coen
B
Maurits van Oranje
C
Johan de Witt
D
Willem van Oranje

Slide 20 - Quiz

Waardoor verspreidde de reformatie snel over Europa?


A
Bodes (boodschappers)
B
Nieuwe wegen
C
Ontdekkingsreizigers
D
Boekdrukkunst

Slide 21 - Quiz

Wanneer vond de Beeldenstorm plaats?
A
1566
B
1585
C
1633
D
1643

Slide 22 - Quiz

Een politieke oorzaak voor het ontstaan van de Nederlandse Opstand is:
A
Het streng doorvoeren van centralisatiepolitiek
B
De adel krijgt privileges terug
C
De paus wilde zelf in Nederland regeren
D
De Staten-Generaal kreeg alle macht

Slide 23 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Er is honger in de Nederlanden.
C
De adel heeft minder macht.
D
Geloofsvervolgingen.

Slide 24 - Quiz

Welke protestantse stroming was er vooral in Nederland?
A
Calvinisme
B
Protestantisme
C
Lutherisme
D
Katholicisme

Slide 25 - Quiz

Wie was woedend over de brief die Luther schreef?
A
Fillips II
B
Paus
C
Karel V
D
Frederik van Saksen

Slide 26 - Quiz

Wat lieten geestelijken mensen kopen om hun zonden af te kopen?
A
Boetes
B
Aflaten
C
Kruisjes
D
Bijbel

Slide 27 - Quiz