Les 3 Starttaal instap B, Thema 1 Taak B

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Starttaal Instap

Nederlands

Taak B

Ik wil meer weten

Inleiding lezen

(blz. 22)

In deze taak leer je:

-verschillen tussen beroep en sector

- hoe je een vraaggesprek voert

Waar of niet waar?
Het werk dat je elke dag doet om geld te verdienen , noem je een BEROEP.

1. waar
2. niet waar

Sector

Een sector is  een groep bedrijven die de zelfde soort werkzaamheden verrichten.

Er zijn allerlei sectoren. Zoals de sector GROEN, de sector ZORG EN WELZIJN , de sector HORECA en nog veel meer.

Simon is keukenassistent. Hij snijdt groenten en bakt brood af.
Simon werkt in de sector:

1. Zorg en welzijn
2. Groen
3. Horeca
4. Techniek

Thirza heeft als beroep zorghulp. Ze help met verschonen van bedden en het aankleden van bewoners.
Thirza werkt in de sector:

1. Groen
2. Techniek
3. Horeca
4. Zorg en welzijn

Aan de slag (blz. 22-24)

Maak opdracht 1 A

1B en 1C

Opdracht 2 

Lees het verhaal en beantwoord de vragen

Opdracht 2
Welke antwoorden zijn juist?

1. a. 1B - 2C b. 1A - 2C c. 1C - 2A
2. a. 1A - 2C b. 1A - 2C c. 1B - 2A
3. a. 1A - 2C b. 1A - 2C c. 1C - 2A
4. a. 1C - 2B b. 1A - 2C c. 1B - 2C

Ga naar bladzijde 26 (fragmenten)

Kijk en luister.

Schoonmaken.

Kijk en luister.

Het magazijn.

Kijk en luister.

Fietsenmaker.

WELKE TAKEN HEBBEN ZE? (mondeling)

VRAAGGESPREK

UITLEG blz 27 (klassikaal)

Maak opdracht 4 (zelfstandig)

Opdracht 4b
1. Wat is het lievelingsvak van Jurre?

Opdracht 4b
2. Waar loopt Jurre stage?

1. In de keuken
2. In een café
3. Bij Pouwer College
4. In de keuken van de Tostifabriek

Opdracht 4b
3. In welke sector loopt Jurre stage?

1. Dienstverlening
2. Groen
3. Horeca
4. Zorg & welzijn

Opdracht 4b
4. Waar is Jurre goed in?
(noem 2 dingen)

Opdracht 4b
5. Wat wil Jurre later worden?

Opdracht 4b
6. Stel een vraag aan Jurre
over zijn stage

Opdracht 5 Interview een klasgenoot (blz. 29)

a. Lees samen belangrijke informatie

b. - Schrijf je naam op een papiertje

- De docent maakt duo's

c. - Interview jouw klasgenoot

- Schrijf de antwoorden in je boek

d. Evalueer het vraaggesprek

Interview iemand over een beroep

Inleveren dinsdag 29 nov 

(voor een cijfer)

- Wie ga je interviewen?

- Stel 6 vragen

-  Schrijf de vragen en antwoorden op in je boek (blz. 31-33)

(op een apart blaadje mag ook)

Denk aan de gespreksregels!

Bedank de persoon die je hebt geïnterviewd

a. Wie wil jij gaan interviewen?
Welk beroep heeft hij/zij?

d. Schrijf een extra vraag op.

Begin met: wie/wat/waar/waarom/wanneer/hoe

Terugkijken (blz. 34/35)
Lees de leerdoelen bij taak B.
Zet Ja/Nee achter het leerdoel.
Hoeveel leerdoelen beheers jij nu? (6 = 100)

-6100