Over Taal blok 2 Woordenschat Hoe gebruik je een woordenboek

Het woordenboek                              
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het woordenboek                              

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je van woordenboeken?

Slide 2 - Carte mentale

In een woordenboek zoek je woorden op
bijvoorbeeld: 
Nederlands
Nederlands-Engels
Engels -Nederlands

Slide 3 - Diapositive

doelen
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Slide 4 - Diapositive

Hoe staan de woorden in een woordenboek op volgorde?

Slide 5 - Carte mentale

De woorden staan op alfabet
A eerst en als laatste Z

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen
Lukt dat nu?

Slide 6 - Diapositive

ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet
Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het!

Slide 7 - Diapositive

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde
boeren
baby
echo
kwik
eb
legende

Slide 8 - Question de remorquage

DUS:
Je kijkt naar de eerste letter.
Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede:
Appel
Aardbei
Dus eerst aardbei, dan appel

Slide 9 - Diapositive

en als de eerste 2 hetzelfde zijn
kijk je naar de derde letter:
aardbei
aandeel
aanvragen
Of je moet zelfs nog verder kijken!
aandeel - aanvragen - aardbei
De n is eerder dan de r, d is eerder dan v

Slide 10 - Diapositive

Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets

Slide 11 - Question de remorquage

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm.

Wat betekent;
LENZEN ?
Staat het misschien in meervoud?
Wat is dan het enkelvoud?
LENS
Dat zoek je dan op.

Slide 12 - Diapositive

Hij maakt schoon
Is een scheidbaar werk woord
Je zoekt op:
schoonmaken

Slide 13 - Diapositive

Ik ben flauwgevallen
??????
Wat herken ik?
vallen
wat is flauw?
Hoort het bij elkaar?
Gevallen komt van vallen.
FLAUWVALLEN opzoeken

Slide 14 - Diapositive

woorden in een andere taal
opzoeken is dus een beetje een quiz!
* Wat ken ik wel?
* hoe is de zin?
* wat voor een soort woord zal het zijn?
(lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel?
* Wat is de vorm? Meervoud-enkelvoud - verleden tijd - ikvorm?

Slide 15 - Diapositive

wat heb je geleerd?
We kijken nog even naar de doelen.
Heb je ze gehaald , of bijna?

Slide 16 - Diapositive

de doelen:
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Slide 17 - Diapositive

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

2) Ik ken het alfabet (weer).
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Opdracht:
Maak de opdracht:
Maak het werkblad.

Slide 23 - Diapositive