Havo 3, Periode 2 - H.1+2 Fictie

Wat gaan we doen:
  • H.1+2 Fictie 'Op Niveau'
  •  

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen:
  • H.1+2 Fictie 'Op Niveau'
  •  

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je leert in deze les over fictie:

-hoofdgenres
-volgorde en tijd

Slide 2 - Diapositive

Wat is fictie volgens jou?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is fictie?

Verhalen die je willen vermaken door spannende, romantische, droevige, griezelige of grappige gebeurtenissen. Ze nemen je mee naar een niet bestaande wereld of naar een andere tijd. 
Die verzonnen gebeurtenissen noem je fictie.
Fictie is dus niet echt gebeurd. 

Slide 4 - Diapositive

Hoofdgenres

Proza
Poëzie
Toneel
Romans en verhalen
-bladzijdes worden volledig gevuld;
-onderverdeling in alinea's en hoofdstukken
Gedichten en liedjes
-veel wit op de pagina; 
-regels worden niet volgeschreven;
-ongelijke regels;
-tekst soms verdeeld in strofen
Gesproken tekst
-toneel;
-film;

Slide 5 - Diapositive

Tijd

Chronologie


Flashback


Flash forward


Terugverwijzing




Chronologisch: in volgorde van tijd, van begin tot einde 
Niet-chronologisch: volgorde van gebeurtenissen door elkaar verteld
Terugblik naar een gebeurtenis eerder in de tijd.
Vooruitblik naar een gebeurtenis in de toekomst.
Personage denkt terug of vertelt over een gebeurtenis in het verleden ZONDER dat de verhaallijn wordt onderbroken zoals bij een flashback. Het verhaal gaat dus gewoon door.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Samengevat


                            1. Boek 2
                            2. Maak een tijdlijn
                             3. Lever in op 20 december!

Slide 14 - Diapositive


Met een flashback wordt het verhaal...
A
niet-chronologisch
B
chronologisch

Slide 15 - Quiz


Bij het fragment uit Ratatouille is sprake van...
A
Imponderabilia
B
Flashforward
C
Chronologie
D
Flashback

Slide 16 - Quiz

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Een schrijver gebruikt een
flashforward vooral . . .
A
om terug te blikken op gebeurtenissen
B
om je te laten meeleven met de hoofdpersoon
C
voor de chronologische volgorde
D
om het verhaal spannend te maken

Slide 18 - Quiz

Tot morgen!

Slide 19 - Diapositive