Taalverzorging: 1ste klas, P1 - trappen van vergelijking

timer
15:00
Pak bij binnenkomst je leesboek en start met 15 minuten lezen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

timer
15:00
Pak bij binnenkomst je leesboek en start met 15 minuten lezen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trappen van vergelijking 

Slide 2 - Diapositive

Als het huis groot is, wat zijn de andere gebouwen dan ten opzichte van het huis?

groter, grootst
1. De stellende trap
- De neutrale vorm van het bijvoeglijk naamwoord 

- mooi, braaf, chic, nors, zuur, roze, juist, goed

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De stellende trap

Slide 4 - Carte mentale

Laat leerlingen bijvoeglijke naamwoorden verzinnen. Ze zetten deze in de stellende trap, de neutrale vorm. Zoals het voorbeeld hiervoor 
2. De vergrotende trap 
- 'Meer' dan de stellende trap 

- mooier, braver, chiquer, norser, zuurder, rozer, juister, beter....

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergrotende trap

Slide 6 - Carte mentale

Laat leerlingen de vergrotende trap opgeven van het woord dat ze bij de vorige woordweb hebben gegeven. Hoe gaat het met de spelling?
3. De overtreffende trap
- "het meest' ten opzichte van de stellende trap 

- mooist, braafst, chicst, norst, zuurst......

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overtreffende trap

Slide 8 - Carte mentale

Laat leerlingen de overtreffende trap opgeven van het woord waar ze al de stellende en vergrotende trap van hebben gemaakt. Hoe gaat het met de spelling?
Vind de spellingsregel!


mooi - mooier - mooist 

Slide 9 - Diapositive

Doe de eerste voor. Daarna gaan de leerlingen zelf de regel zoeken. 
Vind de spellingsregel!


mooi - mooier - mooist 

De vergrotende trap krijg -er en de overtreffende trap -st 

Slide 10 - Diapositive

Doe de eerste voor. Daarna gaan de leerlingen zelf de regel zoeken. 
Wat is de spellingsregel?
braaf - braver - braafst

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de spellingsregel?
zuur - zuurder - zuurst

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de spellingsregel?
juist - juister - meest juist

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Onregelmatig!

goed 
veel

Slide 14 - Diapositive

Deze moet je uit je hoofd leren, maar waarschijnlijk ken je ze al. 
Wat zijn de vergrotende en de overtreffende trappen van "goed"?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de vergrotende en de overtreffende trappen van "meer"?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel: Ik weet wat de trappen van vergelijking zijn

Op een schaal van 1 tot 10:
0 = Ik snap er helemaal niets van...
10 = Ik snap het helemaal!


Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
-110

Slide 17 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht nodig?






Bladzijde 56! 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions