Paragraaf 5.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Paragraaf 5.3 

Pak je Ipad en boek

Wat gaan we doen?

1. Huiswerk bespreken
2. Uitleg paragraaf 5.3
3. Opdrachten maken 

1. Huiswerk bespreken

1. Opdracht 26 
2. Opdracht 31  

§ 5.3 Belasting op winkelen

Samen met een vriendin ga je dag je naar de dierentuin. Je

koopt online een entreekaartje. Op de afrekening zie je dat je

ook btw hebt betaald. 

Btw =

Belasting Toegevoegde Waarde

§ 5.3 Belasting op winkelen

Btw is de belasting die de winkelier moet optellen bij de

verkoopprijs. Als je iets koopt, betaal je als consument

altijd btw. Een andere naam voor btw is omzetbelasting.

Het btw-tarief is voor de meeste producten 21%

Voor basisbehoeften als levensmiddelen en

geneesmiddelen betaal je 9% (voor 2019 was dit nog 6%).
Ook over sommige diensten betaal je het lage tarief,
bijvoorbeeld bij de kapper of een reparatie aan je fiets.

Btw (1)

BTW Berekenen

BTW = verkoopprijs : 100 x btw-percentage

Verhoudingstabel!!!

Consumentenprijs berekenen (1)

• Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
• Stel de verkoopprijs van een pinkpopkaartje bedraagt € 220 . De btw bedraagt 21%.
• Bereken de consumentenprijs

1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 220 = € 46,20
2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 220 + € 46,20 = € 266,20

Consumentenprijs berekenen (2)

• Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
• Stel de verkoopprijs van een laptop bedraagt € 500 (exclusief btw). De btw bedraagt 21%.
• Bereken de consumentenprijs
  
  

1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 500 = € 105,00
2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 500 + € 105 = € 605

Huiswerk

Paragraaf 5.3 huiswerk voor na vakantie!

In stilte 

Huiswerkcontrole