Thema 4.6 Zwangerschap

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Thema 4 

(KGT basisstof 6 / BK basisstof 6)

Zwangerschap

Doel 4.6

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 

Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Zwangerschap

bevruchting

Bevruchting

Innesteling

Bevruchte eicel? Baarmoederslijmvlies blijft dan contact!

Eisprong en bevruchting

Geen bevruchting?

- menstruatie

Doel 4.6

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 

Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

KGT) en hiervan voorbeelden noemen.

Zwanger

5 - 7 dagen na ovulatie -> innesteling

Het kindje dat groeit = embryo

Eerste weken voeding via baarmoederslijmvlies. Daarna voeding en zuurstof via placenta

Kindje

Na innesteling -> ontstaan alle organen
Na 8 wk-> al een klein mensje
Alleen nog maar groeien
Heet nu foetus ipv embryo

Zwangerschap

Zwangerschap

Placenta

Het embryo is verbonden met de placenta via de navelstreng.

Hierdoor krijgt deze zuurstof en voedingsstoffen van de moeder.

= moederkoek

Vruchtvliezen en vruchtwater

• Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
  
• Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater
  
• Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten en schokken.
  

Bloedsomloop moeder en embryo

Ieder hun eigen bloedsomloop

Doel 4.6

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 

Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Prenataal onderzoek

- echo (2D, 3D en 4D)

-vruchtwateronderzoek  

Combinatietest=  - bloedonderzoek + nekplooimeting

 pre= voor | nataal = geboorte

Om de groei en de ontwikkeling van de foetus te onderzoeken of om erfelijke aandoeningen te ontdekken.

Echo

Tijdens een echo kijkt de verloskundige hoe groot de baby is.

Prenataal onderzoek

T

Niet Invasieve Prenatale Test

Er wordt bloed 

afgenomen

bij de moeder. 

Geen risico op miskraam (NIPT)

T

Doel 4.6

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 

Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is

Een ander woord voor de EISPRONG

1. Ovulatie
2. Menstruatie
3. Zwangerschap
4. Innesteling

Wanneer vindt de innesteling plaats?

1. Voor de bevruchting
2. Tijdens de bevruchting
3. Na de bevruchting
4. Na de bevalling

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.

1. juist
2. onjuist

Wanneer spreek je van een embryo?

1. Als het eitje is bevrucht
2. Als het eitje is ingenesteld
3. Als het bevruchte eitje is ingenesteld

Waar kan de embryo zich ontwikkelen?

1. Baarmoeder
2. Vagina
3. Eileider
4. Eierstokken

Het embryo leeft in...

1. lucht
2. water

Drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo.

1. Door vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken.
2. Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op.
3. In het vruchtwater kan het embryo zich bewegen.

Welke beweringen is (zijn) juist?

1. 1 en 2
2. 1 en 3
3. 2 en 3
4. Alle

Wat wordt van het embryo naar de moeder vervoerd?

1. Afvalstoffen
2. Voeding
3. Navelstreng
4. Zuurstof

Via de navelstreng

1. Is de embryo verbonden met de baarmoeder
2. Krijgt de embryo voeding en zuurstof
3. Geeft de embryo afval stoffen af
4. Is de embryo verbonden met de placenta

Door de navelstreng stroomt

1. bloed van de moeder
2. Bloed van de baby
3. Bloed van moeder en baby
4. vocht met voedingsstoffen

Na ongeveer tien weken van de zwangerschap wordt er een echo gemaakt.

Wat wordt er bepaald aan de hand van deze echo?

1. of er hartafwijkingen zijn
2. of het kindje downsyndroom heeft
3. wat het geslacht van het kindje is
4. hoelang de vrouw zwanger is

Huiswerk 15 februari

Leren en maken Thema 4 basisstof 6

Ook nakijken

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Een embryo is....

1. Een pasgeboren baby
2. Een klompje cellen in de baarmoeder
3. Een bolletje cellen voor innesteling
4. Een onbevruchtte eicel

wat is een embryo?

1. een ander woord voor 'moederkoek'
2. een ander woord voor 'placenta'
3. het ongeboren kindje
4. zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Zijn bij een embryo de vruchtvliezen gevormd door de moeder of door het embryo? En de navelstreng?

1. Allebei door de moeder
2. Vruchtvliezen door moeder, navelstreng door embryo
3. Vruchtvliezen door embryo, navelsteng door moeder
4. Allebei door embryo

Van wie zijn de bloedvaten in de navelstreng?

1. van de moeder
2. van de baby
3. van de moeder en de baby

Bij welke test wordt bloed afgenomen?

1. NIPT
2. Vruchtwaterpunctie
3. Vlokkentest
4. Echo