Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
1.3 Vergelijk jij wat je koopt?
Slide 1 - Diapositive
Als de verkoper je probeert iets te verkopen, dan noem je dat?
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 2 - Quiz
Een winkelier richt de etalage opnieuw in. Onder welke P valt dit?
A
Product
B
Prijs
C
Personeel
D
Presentatie
Slide 3 - Quiz
Welke soort reclame zie je hiernaast?
A
commerciële reclame
B
merkreclame
C
ideële reclame
D
informatieve reclame
Slide 4 - Quiz
Consumentenorganisaties
Eerlijke en onpartijdige informatie geven
Komen op voor de belangen v/d consument
Informatie over rechten en plichten
Actie voeren bij fabrikanten of de overheid
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenorganisaties
Bijvoorbeeld: ANWB & Vereniging Eigen Huis
Onderzoek naar prijs en kwaliteit van producten
Slide 7 - Diapositive
Vergelijkend warenonderzoek
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Keurmerk
Slide 11 - Diapositive
Keurmerken
Keurmerk = logo op product waarmee fabrikant laat zien dat product aan bepaalde eisen voldoet
Voorbeeld:
milieukeurmerken
keurmerken voor dierenwelzijn
keurmerken voor betere arbeidsomstandigheden
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Consumer Power
De invloed die je als groep consumenten hebt op producenten door gezamenlijk op te treden
Dit noem je consumer power!
Slide 14 - Diapositive
Prijsverschil in procenten
Stappenplan (pagina 21 opdracht 11 &12)
1. Reken het prijsverschil in euro's uit
2a. Deel door de prijs waar je mee vergelijk
2b. Let op het woordje dan
3. Vermenigvuldig je dit met 100 en zet er % achter
Slide 15 - Diapositive
Voorbeeld
Een shirt van Puma is €30 bij de Footlocker, datzelfde shirt kost bij de Perry sport €40.
Hoeveel procent is de Footlocker goedkoper dan de Perry sport?
Prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt X 100 %
Slide 16 - Diapositive
Stappenplan
1. Prijsverschil in € => €40-€30 = €10
2. Deel waarmee je het vergelijkt (Let op DAN).
€10/€40 = 0,25
3. Vermenigvuldig met 100 en zet er % achter:
0,25 * 100 = 25%
Slide 17 - Diapositive
Bereken op één decimaal hoeveel % het horloge voor Mike goedkoper is via internet dan bij Sportzaak Run Away. Houd er rekening mee dat Mike lid is van een atletiekvereniging.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Bereken hoeveel % de 'Beste uit de test' duurder is dan de 'Beste koop'.