Oefenen TKT H2 paragraaf 2.3-2.3.3/ 2.36/2.38

• BSTA Tandartsassistente
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenen Lesstof H2

Tandheelkunde kennis voor de tandartsassitent. (BSL)

paragraaf 2.3-2.3.3/ 2.3.6/2.3.8

1. Waarom is het afnemen van een anamnese bij een patiënt zo belangrijk?

2. Er wordt anesthesie gegeven bij een patiënt waarom moet je aspireren?

1. controleren of iemand bloedarmoede heeft
2. controleren of de naald in een bloedvat zit.
3. controleren of iemand een hartafwijking heeft
4. alle antwoorden zijn goed

3. Er is een patiënt die een angina pectoris aanval krijgt, wat doe je dan?

1. je doet helemaal niets en wacht tot het overgaat
2. je geeft een klap op de rug van de patiënt
3. je doet niets en gaat door met de behandeling
4. nitroglycerine tablet onder de tong leggen

4. Wanneer kan je het beste een lange behandeling bij een diabetes patiënt inplannen?

1. vroeg in de ochtend
2. vlak na de hoofdmaaltijd
3. kan op elk tijdstip van de dag
4. na de controle van de bloedsuikerspiegel

5. In de stoel ligt een patiënt die bloedverdunners gebruikt, welk risico loopt deze patiënt bij bijvoorbeeld een extractie?

1. Dat de wond blijft bloeden
2. Dat het bloed niet snel genoeg stolt
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn fout.

6. wat leg je klaar voor een extractie behandeling bij een patiënt met verhoogde bloedingsneigingen heeft?

7. bij een teveel aan bloedplaatjes zal het wondje langzamer genezen.

1. waar
2. niet waar

Einde