hema 4, week 1 Les 4 en 3 het hele werkwoord

Schrijf een heel werkwoord op?
1 / 32
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Schrijf een heel werkwoord op?

Slide 1 - Question ouverte

lesdoel groep 8
Ik kan het hele werkwoord /de infinitief correct spellen.

de infinitief
betekent
het hele werkwoord

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Hoe kun je de infinitief ook wel noemen?
A
appel methode
B
persoonsvorm
C
hele werkwoord
D
woordenboekvorm

Slide 6 - Quiz

Jij sliep vannacht.
Vannacht was jij aan het .......

Slide 7 - Question ouverte

Ik probeer het.
Ik zal het het .......

Slide 8 - Question ouverte

Ik liep.
Ik kan .......

Slide 9 - Question ouverte

Zij schreef een brief.
Ik kan en brief .......

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord bij ...
heb
A
zijn
B
heeft
C
hadden
D
hebben

Slide 11 - Quiz

Wat is het hele werkwoord van:

aten
A
at
B
aten
C
eten
D
eeten

Slide 12 - Quiz

Wat is het hele werkwoord bij ...
is
A
was
B
zijn
C
ben
D
waren

Slide 13 - Quiz

Wat is het hele werkwoord van:

lees
A
lezen
B
lesen
C
leezen
D
leest

Slide 14 - Quiz

Wat is het hele werkwoord van:

Ik las een boek
A
lezen
B
lesen
C
leezen
D
leest

Slide 15 - Quiz

Hij rent naar de overkant.

Wat is het hele werkwoord van "rent"?
A
ren
B
rent
C
rennen
D
gerend

Slide 16 - Quiz

Wat weet jij over STERKE werkwoorden

Slide 17 - Question ouverte


Maak af:
Je ziet hier ...
A
sterke werkwoorden
B
zwakke werkwoorden
C
werkwoordvervoeging tegenwoordige tijd
D
werkwoorden die van klank veranderen

Slide 18 - Quiz

lesdoel groep 7
Ik kan sterke werkwoorden (klankveranderde) werkwoorden in de verleden tijd correct spellen.


Slide 19 - Diapositive

Sterke werkwoorden zijn
werkwoorden die.....
A
van klank veranderen (bijv. lopen - liepen)
B
niet van klank veranderen (bijv. bellen - belden )

Slide 20 - Quiz

Zingen is een sterk werkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

wat is een sterk werkwoord?
A
lopen
B
fietsen
C
starten
D
wandelen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

aan het werk
GROEP 7 EN 8

Thema 4, week 1
 dictee 3


Slide 32 - Diapositive