Ramadan



Ramadan
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon



Ramadan

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat leer je van deze les?
Lesstof over de RAMADAN :
Voor WIE?
WANNEER?
WAAROM?
HOE?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al
over de ramadan?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

RAMADAN:
VASTEN EN GEZELLIGHEID
Ramadan is de negende maand van de islamitische kalender. Het is de vastenmaand voor moslims. Moslims mogen dan tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten en drinken. De ramadan begint dit jaar op 10 maart. De startdatum is afhankelijk van de stand van de maan.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje : Wat is ramadan?
https://www.youtube.com/watch?v=lQ0R0h9sauo
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent ramadan?
A
Dat is een maand waarin moslims overdag nergens naartoe gaan.
B
Dat is een maand waarin moslims overdag niets eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken.
D
Dat is een feest voor mensen met een bepaald geloof

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie van jullie doet er mee aan ramadan?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

        Lees het stukje: Vasten 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent vasten?
A
Overdag alleen drinken en helemaal niets eten
B
Een maand alleen drinken en niet eten
C
Overdag niet eten en drinken, 's avonds wel
D
Overdag eten en drinken, 's avonds niet

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom vinden moslims het belangrijk om te vasten?
A
Omdat ze dan kunnen voelen wat honger is en hoe dat is voor arme mensen.
B
Omdat ze dan eindelijk een keer naar de moskee kunnen gaan.
C
Omdat ze dan niet meer bang hoeven te zijn om straf te krijgen of ruzie te krijgen.
D
Omdat het goed voor hun gezondheid is.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Moslims vasten tijdens de ramadan.
Omdat ze dan zelf ervaren hoe het
is om:
A
Arm en hongerig te zijn
B
Naar de moskee te gaan
C
Weinig energie te hebben
D
Weinig geld te hebben

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Tussen de middag
B
Als de zon onder is
C
Overdag
D
Elke middag tussen 13.00 en 17.00

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen duurt de
ramadan?
A
28 0f 29 dagen
B
29 of 30 dagen
C
32 of 33 dagen
D
30 of 31 dagen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens de ramadan zijn er nog meer dingen die moslims doen of laten. Zoals:

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

              Lees het stukje: Niet iedereen 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hoeven er niet mee te doen aan de ramadan?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand die op reis is hoeft niet mee te doen aan de ramadan.
Wat doen zij wel?
A
Iets doen voor mensen die het moeilijk hebben.
B
De ramadan een jaar overslaan.
C
Het Suikerfeest niet mee vieren.
D
Het vasten later inhalen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je over het Suikerfeest?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Suikerfeest
Het vasten duurt van zonsopgang tot zonsondergang. Kinderen en zieke of heel oude mensen hoeven niet mee te doen met het vasten. Sommige kinderen doen een paar dagen mee om te oefenen voor later. Na zonsondergang is er de Iftar. Dat is het Arabische woord voor ‘maaltijd’. 
De ramadan eindigt als de volgende nieuwe maan te zien is. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Halverwege de ramadan
B
Aan het begin van de ramadan
C
Aan het einde van de ramadan
D
Aan het begin en aan het einde van de ramadan

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


'Ze lezen de hele Koran en sommigen gaan op bedevaart naar Mekka.'
Wat betekent op bedevaart gaan?
A
Naar Mekka varen voor een vakantie
B
Op reis gaan naar een heilige plaats
C
Op avontuur gaan naar een heilig land
D
Op avontuur gaan naar een onbekend land

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ramadan is dit jaar begonnen op
10 maart. Is dat elk jaar zo?
A
Ja, hij begint elk jaar op 10 maart. Vroeger begon hij ook weleens 11 dagen eerder of later.
B
Meestal begint de ramadan op 10 maart. Maar er kan een dag verschil in zitten.
C
Nee, hij begint elk jaar op een andere datum. Hij begint steeds ongeveer 11 dagen eerder.
D
Een jaar op 10 maart en het jaar erna op 12 maart.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees het stukje: 
Het einde van de ramadan 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
2 goede antwoorden mogelijk!
A
Kinderen krijgen soms cadeaus
B
Oudere mensen krijgen bloemen
C
Het Suikerfeest duurt 6 dagen
D
Het Suikerfeest duurt 3 dagen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij ooit gevast?
A
JA
B
NEE

Slide 25 - Quiz

Laat de leerlingen antwoorden via hun devices en bespreek de verdeling van de antwoorden ja en nee. 

Vasten kan zijn complete onthouding, dus dat je niet eet of drinkt. Maar ook dat je bepaalde producten niet eet of drinkt, zoals alcohol en vlees.
In de Islam wordt gevast om taqwa (godsvrucht) te verkrijgen en niet om mee te voelen met de armen. Mee voelen met de armen is een voordeel van vasten en niet het hoofddoel.

Vertel: Dat er in meerdere religies gevast wordt.
Binnen het Jodendom wordt het gevast op de Grote Verzoendag, de Dag van de Verwoesting van de tempel en de dag die voorafgaat aan het Poeriemfeest.
Binnen het Christendom wordt er 40 dagen tussen Aswoensdag en Pasen gevast. 
Binnen Bahá' is geloof is de vastenperiode de laatste periode van negentien dagen (2 - 21 maart) voor het begin van het nieuwe jaar op de lentedag (Naw-Rúz).
Wat eet jij het liefst op een
speciale feestdag?

Slide 26 - Question ouverte

Dit is een openvraag laat de leerlingen reageren via hun device. Bespreek de antwoorden met de leerlingen, laat ze op elkaar reageren en vraag waarom ze dingen vinden.
Ik zou best een maand kunnen
vasten
A
JA
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt geleerd:
Wat ramadan betekent, 
voor wie dit een bijzondere gebeurtenis is, 
hoe dit gevierd wordt 
en waarom.


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op wat er allemaal bij ramadan hoort,
met zoveel mogelijk woorden!

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedankt voor je inzet en aandacht!
Wat vond je van de les?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions